libellen
libellen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord libel 2. meervoud van het zelfstandig naamwoord libelle
Wiktionary (2019)
libellen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord libel 2. meervoud van het zelfstandig naamwoord libelle
Getty Research Institute (1990)
libellen - Orde van ten minste 5000 levende soorten insecten. De volwassen dieren zijn eenvoudig te herkennen aan hun twee paren smalle, transparante vleugels, gebogen borststuk en lange, meestal slanke lichaam. Het achterlijf is bijna altijd langer dan de vleugels. Het zijn grote insecten die overdag actief zijn en vaak opvallende kleuren hebben.
Oosthoek (1984)
Odonta, insektenorde met ruim 4000 soorten, waarvan ca. 60 in WestEuropa voorkomen. Men onderscheidt twee groepen: de slanke waterjuffers (juffertjes) met twee onderling gelijke paren vleugels en een niet bijzonder snelle vlucht en de forsere eigenlijke libellen of glazenmakers. Deze laatste hebben voorvleugels die aan de basis smaller zijn dan de...
drs. L.A. Beeloo (1981)
1. roofinsekten die aan de oevers van het water leven. Hun prooi, kleine insekten, grijpen en verorberen ze in de vlucht. Zij behoren tot de beste luchtacrobaten van het dierenrijk. Daar zij grote, bolvormige ogen bezitten, is hun gezichtsveld zeer groot. Hun larven leven in het water. Ook dat zijn rovers; 2. ook een waterpas met een luchtbe...
W.Eigener (1970)
Orde Ordonata Libellen Onderorde Zygoptera Waterjuffers Families: Coenagriidae (Coenagrion, Pyrrhosoma), Lestidae Beekjuffers (Calopteryx, Lestes), Agriidae Prachtlibellen (Neurobasis) Onderorde Anisoptera Glazenmakers Families: Aeschnidae Edellibellen (Aeschna, Anax, Brachytron, Platycypha), Gomphidae (Gomphus), Libellulidae Zweeflibellen (Libellu...
Winkler Prins (1949)
(Libelluloïdea, Odonata), orde van Insecten; middelmatig grote dieren. Vier glasachtige geaderde vleugels, lang achterlijf, vrij grote kop. Krachtig ontwikkelde bijtende monddelen. Voeden zich met kleine insecten. De larven leven in het water, bezitten een eigenaardig, door de onderlip gevormd, vangorgaan. In Ned. 60 soorten. Twee groepen:1. J...
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(Odonata). Orde van insecten met onvolkomen gedaanteverwisseling van middelmatige tot aanzienlijke grootte, vier lange en smalle, fijn netvormig geaderde vleugels, een lang smal achterlijf en een zeer beweeglijke kop met grote ogen en kleine antennen. De monddelen zijn krachtig ontwikkeld en bijtend, de poten alle naar voren gericht in verba...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(Odonata) of waterjuffers, orde van insecten, waarvan meer dan 50 soorten in Ned. voorkomen. De l. hebben twee paar glasachtige, netvormig geaderde vleugels, die fraai iriseeren, een kop met bijtende kaken en groote facetoogen, en een langgerekt, beweeglijk achterlijf. Men vindt ze overal waar water is; zij vangen in de vlucht hun prooi, welke best...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: