Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

L’Estocq

betekenis & definitie

L’Estocq (Johan Hermann), een gunsteling van keizerin Elizabeth van Rusland, werd geboren te Celle in Hanover den 29sten April 1692. Hij was de zoon van een Fransch uitgewekene en ontving van zijn vader onderwijs in de heelkunde. In 1713 begaf hij zich naar Petersburg, waar hij in dienst trad van czaar Peter, het vertrouwen van dezen verwierf, maar wegens ligtzinnige handelingen naar Kasan verbannen werd. Na den dood van Peter riep Catharina I hem terug en benoemde hem tot heelmeester aan het Hof van hare dochter Elizabeth.

Met onwrikbare trouw aan zijne gebiedster gehecht, bood hij haar reeds in 1730, na het overlijden van Peter II, zijne diensten aan, zoo zij zich van den troon wilde meester maken, maar zijne vermetele plannen werden toenmaals afgekeurd. Toen zich echter 11 jaar later, terwijl Anna het rijk voor haren onmondigen zoon Iwan bestuurde, eene dergelijke gelegenheid aanbood, vond zijn voorstel ingang. Met groote behendigheid leidde hij den aanslag, en toen Elizabeth den 5den December 1741 den troon beklommen had, benoemde zij hem tot geheimraad, eerste lijfarts en bestuurder van alle geneeskundige inrigtingen. De Koning van Polen nam hem op in den gravenstand en zond hem zijne beeldtenis, om deze als eene orde te dragen. Intusschen moest hij op last der Keizerin zich met aangelegenheden bemoeijen, die buiten de grenzen lagen van zijne bekwaamheid. Hierdoor en door zijne vrijmoedigheid bezorgde hij zich vele vijanden, die bij de Keizerin, allerlei beschuldigingen tegen hem inbragten. Dientengevolge werd hij in 1748 in hechtenis genomen en naar de vesting te Petersburg gebragt, om er zijn vonnis te ontvangen.

Hij onderging aanvankelijk deze ramp met zijne gewone opgeruimdheid, maar toen men hem met de pijnbank bedreigde, bekende hij schuld. Hij werd dan ook in 1753 van al zijne eerambten en bezittingen beroofd en naar Oeglitsj verbannen, waar hij 3 jaren sleet en vervolgens naar Oestjoeg-Welikii, waar hij 6 jaren onder toezigt doorbragt. Zijne derde vrouw, Maria Aurora, geboren vrijvrouw von Mengden, deelde zijn lot met voorbeeldige zelfverloochening. Toen Peter III aan de regéring kwam, werd hij teruggeroepen en in zijne waardigheid hersteld. Ook Catharina II handhaafde hem in het bezit zijner inkomsten, hoewel zij hem verwijderd hield van alle staatszaken. Hij overleed den 23sten Junij 1767.