Lebuinus, de apostel van Overijssel, geboren in Engeland, bezocht in de tweede helft der 8de eeuw ons Vaderland, om er mede te werken tot uitbreiding van het Christendom. Eerst begaf hij zich naar Utrecht, om er zijne diensten aan te bieden aan bisschop Gregorius en deze zond hem met Marcellinus, een kweekeling van Willebrord, naar Overijssel. Aanvankelijk hielden zij zich op aan de linker zijde van de IJssel en bouwden eene kleine kerk te Welpen (Wilp), doch toen deze te klein werd, trokken zij naar den anderen oever en stichtten eene grootere kerk te Deventer met eene woning voor Lebuinus. Schoon hij door zijn zachtmoedigen omgang vele Heidenen aan zich verbond, waren er anderen, die de kerk te Deventer in brand staken en de Christenen verdreven.
Lebuinus ontkwam aan het dreigend gevaar, doch keerde weldra naar Overijssel terug om het bekeeringswerk voort te zetten. Toen hij vernam, dat te Markelo een groote landdag der Heidonsche Saksers zou gehouden worden, spoedde hij zich derwaarts, hoewel Folbert, een aanzienlijk man en een zijner vrienden, hem zulks afraadde. Op deu gestelden dag verscheen hij in de vergadering in priesterlijk gewaad, met het kruis in de handen en den bijbel onder den arm. Bij zijne komst werd juist eene offerande gebragt aan de afgoden. Met verontwaardiging drong hij door tot in het midden der menigte en sprak: „Komt allen, hoort mij, of niet zoozeer mij, als wel Hem, die door mij spreekt. Ik breng u de bevelen van Hem, aan wiens gebied en oordeel alles onderworpen is!” Toen klonk de kreet: „Ziet, daar is de verleider, de vijand van onze godsdienst en van ons vaderland, — hij moet sterven!” Men zou aan deze uitspraak aanstonds gevolg hebben gegeven, zoo niet een der voornaamste personen der vergadering herinnerd had, dat men steeds gewoon was de tot haar komende gezanten vreedzaam te ontvangen, hunne woorden naauwkeurig te overwegen en hen met eerbewijzen en geschenken terug te zenden. — Lebuinus heeft vervolgens met Marcellinus onderscheidene togten gedaan door Overijssel, en deze evangeliepredikers hebben kerken gesticht te Heemse aan de Vecht, te Oldenzaal en te Ootmarsum. Hij overleed volgens Dumbar den 12den November 776.