Latour (Baillet de), een oud-adellijk geslacht, thans nog in Oostenrijk en België bloeijende, is afkomstig uit Bourgondië, en zijne oudere lijn vestigde zich ten tijde van Philips de Goede in de Nederlanden. Het ontleende zijn naam aan het majoraat Latour in Luxemburg, hetwelk in 1719 tot een graafschap verheven werd. Het kasteel aldaar is in 1794 in den Franschen revolutie-oorlog vernield. Van de leden vermelden wij:
Maximilien Baillet, graaf de Latour, geboren in 1737. Hij trad op jeugdigen leeftijd in Oostenrijksche dienst, streed in 1789 en 1790 als generaal-majoor tegen de Brabanters, droeg in 1793 niet weinig bij tot de overwinning by Famars, behaalde in 1794 eenige voordeelen by Landrecy, en zag zich in 1796 in plaats van Wurmser benoemd tot bevelhebber van het leger aan de Beneden-Rijn. Na eenige rampspoedige gevechten tegen Moreau, trok hij met aartshertog Karel eerst naar Zwaben, vervolgens achter de Lech en toen naar den regter oever van de Donau, leed bij Friedberg een aanmerkelijk verlies, plaatste zich, na het ontvangen van versterking, in eene vaste stelling achter München en volgde de aftrekkende Franschen naar de Rijn. Niet ver van Biberach werd hij bij een aanval op de achterhoede van Moreau geslagen, vereenigde zich in de Ortenau met aartshertog Karel en verkreeg van dezen na het veroveren van Kehl het bevel over het Rijnleger. Na het sluiten van den wapenstilstand keerde hij naar Weenen terug, waar hij in 1806 als veldtuigmeester en voorzitter van den Hofkrijgsraad overleed.
Louis Baillet, graaf de Latour, een broeder van den voorgaande. Hij werd geboren den 12den Februarij 1753 en overleed in 1836 als luitenant-generaal in Fransche dienst.
De oudste zoon van graaf Maximilien overleed in 1831 als hoofd-officier bij het Oostenrijksche leger, — en een jongere zoon, Joseph Bailllet, graaf de Latour, in Maart 1848 tot minister van Oorlog in Oostenrijk benoemd, werd den 6den October van dat jaar een slagtoffer der volkswoede.
