last
last - Zelfstandignaamwoord 1. iets wat een mens hindert ♢ Ik heb erge last van hoofdpijn. 2. (transport) lading, vracht last - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lassen ♢ Jij last 2. derde persoon enkelvoud tegenw...
Nederlandstalige WikiWoordenboek
last - Zelfstandignaamwoord 1. iets wat een mens hindert ♢ Ik heb erge last van hoofdpijn. 2. (transport) lading, vracht last - Werkwoord 1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lassen ♢ Jij last 2. derde persoon enkelvoud tegenw...
Nederlands woordenboek voor onderwijs
last - zelfstandig naamwoord 1. wat je stoort of belemmert ♢ in de zomer hebben we last van vliegen 1. hij is mij niet tot last [hij stoort of belemmert mij niet] 2. een loden l...
Jargon & Slang van Matrozen en mariniers
Last - de last hebben: dronken zijn. Syn.: blauw zijn.
Door Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)
last - Engelse term voor laatst gedane koers ofwel de koers waarop de laatste transactie is verricht.
De Oosthoek is een Nederlandse encyclopedie die in verschillende uitvoeringen is verschenen
I. m., 1. wat op een persoon of zaak is geladen, vracht: lastdieren dienen om lasten te dragen; deze kolommen zijn te zwak om de van het gebouw te dragen; 2. iets dat door zijn gewicht zich verzet tegen een beweging naar boven, m.n. bij een hefboom; 3. verplichting, taak, zorg, die rust op een persoon of zaak: de opgelegde — moet door de hel...
Encyclopedie van Friesland (1958) onder redactie van Prof. Dr. J.H. Brouwer
Josephus Carel Franciscus (Jef), Nederlands dichter en prozaïst (Den Haag 2.5.1898—). In verschillende romans Fr. motieven, zo bijv. Zuiderzee (1934), Elfstedentocht (1941). Het eerste schip op de Newa (1946) vertelt van de Hindeloper Auke Wybes (ca. 1703).
Nederlands woordenboek (7e druk)
m. (-en), 1. wat op een persoon of zaak is geladen, vracht: de lastdieren dienen om lasten te dragen; hij bezweek haast onder de last die men hem had opgelegd; deze kolommen zijn te zwak om de last van het gebouw te dragen. 2. (nat.) iets dat door zijn gewicht zich verzet tegen een beweging naar boven, inz. bij een hefboom, tgo...
Geschreven door Professor Henry Roskam
hij heb de last, zoveel hij dragen kan, knap dronken. lat stok; sabel; kerfstok. Me olmse had daar aardig op de lat gedronken, op de pof, op crediet.
Dr. L.M. Metz - 1937
1. Handelsmaat voor granen: 30 Hl. Een last rogge, een last maïs. De benaming is zeer oud en dagteekent uit den tijd, toen men het graan met paard en wagen vervoerde naar de markten.2.Een maat voor binnenschepen : 2000 Kg. Deze wordt echter ook wel aangegeven in tonnen van 1000 Kg. De inhoud van zeeschepen wordt aangegeven in tonnen van 2,83 k...
25 delen, uitgegeven 1933-1939. Uitgeverij Joost van den Vondel te Amsterdam.
Oorspr. een inhoudsmaat in den graanhandel (= 30 hl). Thans is het een gewichtseenheid. Voor vsch. goederen is het gewicht van een l. verschillend. Voor tarwe is het 2400 kg, voor gerst 2000 kg, voor haver 1500 kg. Deze aantallen worden niet steeds als basis genomen. Zoo wordt bij de graancontracten de provisie van tusschenpersonen berekend per l.,...
Handelslexicon (1910) door J. Hagers
Last - inhoudsmaat in Nederland voor granen, 1 last = 30 H.L. Zie graanmaten. — maat, waarin de scheepsruimte van een binnenvaartuig gewoonlijk uitgedrukt wordt. — het gewicht of de inhoudsmaat van goederen bij groote hoeveelheid, meest gebruikelijk als scheepsmaat of gewicht. In Frankrijk en Duitschland wordt 1 last gerekend = 1000 K.G. (1 ton),...
Groot woordenboek der Nederlandsche taal
Het begrip last heeft 3 verschillende betekenissen: 1. last - Last m. (-en), zwaar voorwerp, vracht, zwaarte: de lastdieren dienen om lasten te dragen; hij bezweek haast onder den last, dien men hem had opgelegd; deze kolommen zijn te zwak, om den last van zulk een gebouw te dragen; — inz. lading van een schip, scheepslading: last innemen, l...
Nederlandse encyclopedie
Last, afkomstig van laden, beteekent in de eerste plaats het geheel der goederen, waarmede een schip bevracht is. Men spreekt daarbij van ballast, of een last van zand, steenen, enz., waarmede men een ledig vaartuig bezwaart, om het op zee tegen omslaan te behoeden, en van bovenlast, namelijk dat gedeelte der goederen, hetwelk boven het dek wordt o...
Gerelateerde zoekopdrachten