Lastdrager

betekenis & definitie

Lastdrager (Abraham Johannes), een verdienstelijk Nederlandsch letterkundige, geboren te Houten den 7den Junij 1788, werd in 1807 ordinaris-klerk bij het ministérie der staatssecretarie, in 1811 particulier secretaris van den inspecteur-generaal bij den waterstaat Goudriaan, voorts notarisklerk, in 1814 controleur der indirecte belastingen te Amerongen, in 1817 te Utrecht en in 1818 te Amsterdam. Daarna opende hij een instituut en vestigde het in 1848 in den Haag, alwaar hij den 20sten Januarij 1855 overleed. Behalve opstellen in tijdschriften schreef hij: „Gedenkstuk der verlossing en herstelling van Nederland in 1813 (1817—1818)”, uitgegeven door de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen, — „De Nederlandsche zeeloods Frans Naerebout (1820)”, — „Tafereel der omwentelingen in Europa, sedert de vernietiging van het Westersch-Romeinsche rijk tot aan onzen leeftijd (1823, met eene kaart),” — „Proeve eener geschiedenis van het Koningrijk der Nederlanden (1815—1820, 2 dln, met eene kaart)”, — „Tafereel der omwentelingen in Europa, in eene volgorde van 10 gekleurde kaarten (1834)”, — „Geschiedenis des Vaderlands voor jonge lieden (1838)”, — „Nieuwste geschiedenissen van Nederland in jaarlijksche overzigten (1839—1848)”, — Belegering en verdediging des kasteels van Antwerpen (1846)”, — „Bijdrage tot de geschiedenis van het onderwijs in Nederland sedert 1825 (1849)”, — en „Tafereelen en karakterschetsen uit Vaderlandsche geschiedschrijvers, sedert het begin der zestiende eeuw, voor Protestantsche jongelingen (1851)”.