Lamantijn (Manatus) of zeekoe is de naam van een kruid-etend walvischachtig zoogdier. Het heeft een plomp, schier vormloos ligchaam met korte, zwakke voorste ledematen en een breeden, platten staart. De kop, naauwelijks door een hals van de romp gescheiden, heeft zeer kleine oogen, neusgaten en uitwendige gehoororganen. De bovenlip heeft de gedaante van eene sikkel vormige nap, die over de onderkaak en de onderlip kan heengetrokken worden, en de bovenlip is met voelborstels bezet, welke door aanhoudende wrijving afslijten.
De mondopening is zeer klein, — de plaatsing der neusgaten, onder den vorm van een paar halvemaansgewijze kleppen, vlak boven den rand der bovenlip, eene afwijking van de gesteldheid der overige walvischachtige dieren. De lamantijn leeft aan de kusten van riviermonden of meren, voedt zich met planten, en bereikt wel eens eene lengte van 5 Ned. el. Hij is gezellig van aard, en de wijfjes zijn zeer gehecht aan de jongen. In Zuid-Amerika wordt veel jagt op lamantijnen gemaakt om het vleesch, dat veel overeenkomst heeft met varkensvleesch. Men onderscheidt 3 soorten, namelijk: Manatus australis van Brazilië, — Manatus latirostris van de kust van Florida, — en Manatus Senegalensis van de westkust van Afrika.