Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Lakmoes

betekenis & definitie

Lakmoes, eene blaauwe kleurstof, komt in de gedaante van kleine teerlingen in den handel. Oorspronkelijk is het eene roode kleurstof, die door alkaliën en alkalische aarden eene blaauwe kleur aanneemt. In water opgelost, levert lakmoes aan den scheikundige een hoogst gevoelig herkenningsmiddel voor zuren, want zelfs de zwakste zuren, tot koolzuur toe, veranderen de blaauwe kleur in eene roode, welke door alkaliën wederom in eene blaauwe kan herschapen worden. Blaauw en rood lakmoespapier zijn derhalve in het laboratorium onmisbaar.

De bereiding van lakmoes heeft veel overeenkomst met die van orseille en persio, welke desgelijks uit mossoorten verkregen worden, die op de rotsachtige kusten der Middellandsche Zee, de kusten van Engeland, Zweden enz. voorkomen. Daartoe behooren Rocella tinctoria, Lecanora tartarea en parella, Variolaria dealbata enz. Het lakmoes wordt hoofdzakelijk bereid van Lecanora tartarea en Rocella tinctoria. De mossoorten worden fijn gemalen, met water en rottende urine (ter ammoniakontwikkeling) bevochtigd, aan eene langdurige gisting onderworpen, met kalk en potasch vermengd en nogmaals aan eene gisting blootgesteld. Hierbij heeft eene omzetting der roode mos-kleurstoffen in andere van dezelfde kleur plaats, want de roode kleurstoffen van orseille en persio worden door alkaliën niet blaauw, — die van lakmoes, daarentegen wél. Vooral in ons land vervaardigt men veel lakmoes; men verkrijgt de mossoorten van de Canarische eilanden, uit Zweden en Noorwegen, maar houdt de bereidingswijze zooveel mogelijk geheim. Het aantal soorten van lakmoes, dat in ons Vaderland voortgebragt wordt, bedraagt meer dan 20.

Het lakmoes heeft eene vrij levendige blaauwe kleur, is gemakkelijk fijn te wrijven en verwt water blaauw. Men gebruikt het tot het doorhalen van linnengoed, alsmede tot het geven van eene blaauwachtige tint aan den kalk, waarmede binnenmuren gewit worden. Wij geven hierbij eene afbeelding van het lakmoesmos (Rocella tinctoria).

Lakor Lakor of Laikor is de naam van een eiland in den Molukschen Archipel, tot de Zuidwester-Eilanden en tot de residentie Banda behoorende. Het is 80 geogr. mijl lang en 2 breed. Men heeft er geene bergen en weinig bosch; slechts op enkele plaatsen vindt men zandgrond, waarop kokosboomen verrijzen. Geiten, schapen en buffels vormen er de voornaamste voortbrengselen. Ook groeijen er inlandsche aardappelen en tabak. Men vindt er geene waterputten, doch de inwoners verzamelen in den regentijd het water in groote kuilen. Het aantal zielen wordt er geschat op 2000, bijna allen nog heidenen. Zij zijn zeer gastvrij en waren voorheen onderworpen aan de beheerschers van het nabijgelegen eiland Moa, terwijl zij thans onder eigene stamhoofden eene zekere mate van onafhankelijkheid genieten.

< >