Kyau (Friedrich Wilhelm, vrijheer von), een Duitsch krijgsman en vermaard wegens zijne geestigheid, werd geboren den 6den Mei 1654 en trad op 18-jarigen leeftijd als gemeen soldaat in Keur-Brandenburgsche dienst. Na verloop van 10 jaar was hij vaandrig en werd wegens eene mislukte grap naar Spandau gezonden. Op verzoek van de Keurvorsten werd hij vrijgesteld van de straf, doch een tweegevecht noodzaakte hem vervolgens naar Saksen te vlugten, alwaar hij weder in dienst trad. Door zijne luimige invallen maakte hij zich aan het Hof van Augustus de Sterke zeer bemind, zag zich vervolgens benoemd tot adjudant-generaal van dezen Vorsten daarna tot luitenant-generaal en kommandant der vesting Königstein, waar hij den 19den Januarij 1783 overleed.
Hij was een man van een degelijk karakter, die alle schijnheiligheid verachtte en bij al zijne opgeruimdheid toch zijne waardigheid wist te handhaven. Vooral de hovelingen hadden van zijn hekelend vernuft veel te lijden. Zijn levensloop werd beschreven door Wilhelmi in het werk: „Kyau ’s Leben und lustige Einfälle (1772, 3 dln; 3de druk 1797)”.