Königinhof (Het handschrift van) of Rukopis Kralodvorsky is de naam van een fragment van oud-Boheemsche letterkunde, in 1817 door Hanka in de Boheemsche stad Königinhof opgespoord. Opschriften van hoofdstukken doen de pergamentblaadjes kennen als overblijfselen van eene veel grootere verzamelirg van helden- en lierdichten. Schrift en taal wijzen op een oorsprong uit de 13de eeuw, en de verzen zijn rijmloos. De oorspronkelijke tekst werd sedert 1819 door Hanka bij herhaling uitgegeven en tevens in onderscheidene Europésche talen overgezet.
Van één der liederen heeft Göthe in „Das Strauszchen” eene uitmuntende bewerking geleverd. In 1862 leverde Vertátko eene photographische afbeelding van het handschrift, hetwelk in het Boheemsch muséum te Praag bewaard wordt. Tot de lierdichten, 6 in getal, behooren: „De roos”, — „De verlatene”, en „De leeuwrik”, terwijl van de 8 epische fragmenten één: „Udalrich en Jaromir” geheeten, de verdrijving schetst der Polen uit Praag 1004, — een ander „Benesch Hermanow”, den strijd van dezen held tegen een Duitschen vorst, Otto genaamd,— een derde, „Jaroslaw”, de verdediging van den heiligen berg Hostain bij Olmütz tegen de Tartaren in 1241, — een vierde, „Ludische en Lubor” een kampspel aan het Hof van een Boheemschen vorst, enz. Heeft ook de inhoud dier gedichten geenerlei bezwaar, toch bestaan er verschillende gevoelens over hunne historische en aesthetische waarde. Intusschen kan men niet ontkennen, dat sedert de ontdekking van dat handschrift een nieuw tijdperk van bloei is aangebroken voor de Czechische letterkunde. De strijd over de echtheid van het handschrift heeft daartoe niet weinig bijgedragen. Tijd en plaats der ontdekking en de ongewone vorm der gedichten waren wel in staat om wantrouwen te wekken, hetwelk bij het raadselachtig opsporen van het „Grimberger handschrift” uit de 10de eeuw niet verminderde, ja sterk toenam, toen later te Praag ontdekte liederen, welke groote overeenkomst hadden met het handschrift van Königinhof, blijkbaar valsch waren. De strijd over de echtheid van laatstgenoemd handschrift is dan ook met groote hartstogtelijkheid gevoerd, zonder dat eene der partijen eene beslissende overwinning heeft behaald.