Königsberg, in het Poolsch Krolewiec en in het Nederlandsch veelal Koningsbergen genaamd, eene vesting van den eersten rang en tevens de hoofdstad der provincie Pruissen en de derde residentie des rijks, ligt aan de Pregel, over welke 7 vaste bruggen en eene ijzeren traliebrug voor den Oost-Pruissischen zuiderspoorweg zijn gelegd, en wél 1 geogr. mijl beneden de plek, waar zij zich uitstort in het Frische Haff, aan de verste zuidelijke grenzen van Samland, 6 geogr. mijl naar het westen en 4 naar het noorden van de Oostzee verwijderd. Zij bestaat uit de oudstad, het Löbenicht en het Kneiphof. Wanneer men de voorsteden mederekent, dan heeft de stad een omvang van 2 geogr. mijl, waarin echter vele tuinen en parken besloten zijn. Zij is door spoorwegen met Berlijn, Pillau en Rusland verbonden en telt ongeveer 110000 inwoners.
De stad is in 1256 gesticht en naar Ottokar, koning van Bohemen, Königsberg genoemd. Van 1457 tot 1525 was zij de residentie van den grootmeester der Duitsche Orde en daarna van de beide eerste Pruissische Hertogen. Het kasteel ligt op eene hoogte; de eene zijde is uit den tijd van koning Ottokar, — de andere 3 zijn er in de 16de eeuw aan toegevoegd. De stad heeft 21 kerken, waaronder zich eene R. Katholieke Kerk, eene Doopsgezinde kerk en eene Synagoge bevinden. Het aantal fraaije straten is er niet groot, maar in vele verheffen zich sierlijke gebouwen. Het Kneiphof is op een eiland in de Pregel op palen gebouwd; het is de woonplaats der rijke kooplieden.
Daar verrijst de dom, in 1332 door den grootmeester hertog Lotharius van Brunswijk gesticht; hij is 90 Ned. el lang, 30 Ned. el breed en bezit een toren ter hoogte van 60 Ned. el, een prachtig orgel, in 1721 door Johann Josua Mosengel vervaardigd, de graven der Duitsche grootmeesters en der Hertogen van Pruissen, en eene boekerij van 10000 deelen, waaronder zich vele belangrijke handschriften bevinden. In 1519 had er in den dom de laatste processie plaats van R. Katholieke geestelijken, en in 1523 maakte de eerste evangelische bisschop van Samland, Georg van Polenz, aldaar een aanvang met de Hervorming in Pruissen. Onder de gebouwen van lateren tijd onderscheiden zich eenige poorten der stad en vooral het universiteitsgebouw, in 1844—1862 gesticht. Van de aldaar aanwezige standbeelden vermelden wij dat van koning Frederik I, vervaardigd door Jacobi en Schlüter te Berlijn en in 1802 onthuld, dat van Frederik Willem III, door Kisz ontworpen en in 1851 aldaar verrezen, en dat van Kant, afkomstig van Rauch. De universiteit heeft er 41 gewone en 7 buitengewoon hoogleeraars, benevens 18 privaatdocenten en 500 studenten. — Het arrondissement Königsberg telt op bijna 415 O geogr, mijl ruim 1 millioen inwoners.
Königsberg is de zetel van den „Oberprasident” der provincie Pruisen, van het bestuur van het evenzoo genoemde arrondissement, van het hoogste hof van appèl voor de provincie, van het militair kommando en van de reeds vermelde universiteit, die in 1644 meer dan 2000 studenten telde en in lateren tijd roem kon dragen op hoogleeraren als Bessel, Burdack, Fichte, Herbart, Jacobi, Kant, Olshausen, Rosenkranz enz. Ook heeft men er onderscheidene geleerde genootschappen. Er bestaat een bloeijende handel; tot de voornaamste uitvoer-artikelen behooren tarwe, rogge en ander graan, benevens peulvruchten. Daarentegen wordt er veel suiker en haring ingevoerd. De aldaar gevestigde reederij telt 24 schepen en 8 stoombooten, doch de scheepsbouw is er aanmerkelijk verminderd. Hoewel de Pregel bij eene diepte van 10 tot 20 Ned. el ook voor zeeschepen van aanzienlijk charter bevaarbaar is, kunnen deze wegens ondiepe plaatsen in het Haff niet tot de stad naderen, maar moeten bij Pillau lossen. — Men heeft ook nog Königsberg in der Neumark, eene arrondissementshoofdstad in het district Frankfort, in de Pruissische provincie Brandenburg en aan de Rörike, eene zijrivier van de Oder gelegen. Voorheen was zij eene vesting. Men vindt er een gymnasium, een antiek stadhuis een paar merkwaardige kerken en nagenoeg 7000 inwoners.