Klee

betekenis & definitie

Klee (Heinrich), een verdienstelijk R. Katholiek godgeleerde, geboren den 20sten April 1800 te Münstermaifeld bij Coblenz, werd in 1821 leeraar aan het bisschoppelijk gymnasium, in 1825 hoogleeraar in de godgeleerdheid en wijsbegeerte aan het bisschoppelijk seminarium te Würzburg, en in 1829 hoogleeraar bij R. Katholieke godgeleerde faculteit te Bonn en in 1839 te München, waar hij den 28sten Julij 1840 overleed. Behalve zijn hoofdwerk, getiteld: „Katholische Dogmatik (1834, 3 dln, 3de druk 1844)”, schreef hij: „Die Beichte (1827)”, — commentaren op het Evangelie van Johannes (1829), den Brief aan de Romeinen (1830), en den Brief aan de Hebreen (1833), — „Encyklopadie der Theologie (1832)”, „Die Ehe (1833)”, — „Dogmengeschichte (1837, 2 dln)”, — en „Grundrisz der Katholischen Moral (1843)”.