Klankverschuiving. De wet der klankverschuiving, door Jacob Grimm ontdekt, is voor de vrienden der vergelijkende taalstudie van het hoogste belang. Zij leert ons, hoe de talen van verschillende volkeren, schoon uit dezelfde bron gesproten, door eene regelmatige wijziging van den klank van sommige medeklinkers van elkander zijn afgeweken. Zijn de klinkers, als vertegenwoordigers van het gevoel, meer duurzaam, bij de eigenlijke of stomme medeklinkers, die de werking van het regelend verstand vertolken, vindt men gewigtige veranderingen. Die medeklinkers zijn, naar gelang van den klem, waarmede zij worden voortgebragt, onderscheiden in lip-, keel- en tongletters, en wederom verdeeld in weeke, harde en aangeblazene (geadspireerde).
Vergelijkt men nu het Gothisch — mede de oudste der Duitsche talen — met eene oudere vermaagschapte taal, bijvoorbeeld het Grieksch of Latijn, dan ontwaart men, dat er eene regelmatige verschuiving van de stomme medeklinkers der drie monddeelen (lip, keel en tong) heeft plaats gehad, en wel zóó, dat de Grieksche weeke plaats heeft gemaakt voor de Gothische harde, de Grieksche harde voor de Gothische aangeblazene, en de Grieksche aangeblazene voor de Gothische weeke. Die verschuiving, misschien in den aan vang onzer jaartelling begonnen en in de 4de eeuw voleindigd , is in de 6de door eene tweede plaatsvervanging van medeklinkers in dezelfde rigting in Zuid-Duitschland gevolgd. Men geeft daaraan den naam van klankverschuiving. Volgens dien regel zou men moeten hebben:
Grieksch: b, p, ph. — g, k, ch. — d, t, th.
Gothisch: p, ph, b. — k, ch, g. — t, th, d.
Hoogduitsch: ph, b, p. —ch,g, k. — th,d, t. Doch in het Latijn gaat de aangeblazene lipletter {ph) reeds over in een spirant (ƒ), en de aangeblazene keelletter {ch) in eene bloote aanblazing {h) dit heeft ook plaats in het Gothisch, en die klank is alsdan voor geene verdere verschuiving vatbaar. Hierdoor wordt de regel:
Gothisch: p, f, b. — k, h, g. — t, th, d.
Hoogduitsch: ph (f), f, p. — ch, h, k. — z, d, t. Als voorbeelden geven wij:
Van b, p, ph: labium, leppa, lefs.
Van p, f, ƒ pater, father, fatar.
Van pk (f), b, p: frater, brôthar, pruodar.
Van ch, g, k: het Griekse woord voor hortus, gards, karto.
Van th, d, t: het Griekse woord voor fera, dius, tier. Ieder zal inzien hoe de toepassing van de wet der klankverschuiving geschikt is om ons de geschiedkundige ontwikkeling der vermaagschapte talen te doen begrijpen.