Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kikvorschen

betekenis & definitie

Kikvorschen en padden vormen te zamen de orde der Batrachiën onder de kruipende dieren. Zij leggen eijeren, zijn in volwassen toestand korter van lijf en dikker van kop dan de hagedissen en hebben geen staart. Doorgaans zijn de vingers der voorpooten los en die der achterpooten door een zwemvlies vereenigd. De kikvorschen brengen als larven den eersten tijd in het water door, hebben dan een staart en geen pooten en ademen door uitwendige kieuwen, die aan vier paar kraakbeenige, met het tongbeen verbondene kieuwbogen bevestigd zijn.

Zij dragen dan den naam van donderpadden. Daarna ondergaan zij eene belangrijke gedaanteverandering: er ontstaan inwendige ademhalingswerktuigen, er komen 4 pooten te voorschijn, en de staart verdwijnt. Merkwaardig is de gehoornde kikvorsch in Virginia; hij heeft wegens zijne groote oogen en kegelvormige bovenste oogleden een zonderling voorkomen. Ook bezit hij eene forsche stem, en hij voedt zich met muizen en jonge vogels.

In ons Vaderland heeft men 2 soorten van kikvorschen, namelijk den bruinen landkikvorsch, (Rana temporaria L.) die in graslanden en kreupelbosschen zijn verblijf houdt, waaruit de jongen na een warmen zomerregen in menigte te voorschijn komen, en de groene waterkikvorsch (Rana esculenta L., die vijvers, slooten en moerassen bewoont. De mannetjes kwaken hard, vooral des avonds bij fraai weder, en doen dan achter de beide hoeken van den bek 2 groote blazen naar buiten komen. Deze soort is grooter dan de voorgaande; zij heeft eene schoone groene kleur met eenige scherpbegrensde zwarte vlekken en 3 gele strepen overlangs over den rug, terwijl de buik wit en de iris der oogen goudgeel is. Des winters verbergen zij zich in het slijk en komen tegen April weder te voorschijn. Zij worden belaagd door snoeken, alen, ooijevaars, reigers en otters, en de achterdijen dezer dieren zijn voor de Franschen en Belgen eene uitgezochte lekkernij.