Kermis, eigenlijk kerkmis, noemt men tegenwoordig eene jaarmarkt, die in ons Vaderland tot heden nagenoeg in alle steden en dorpen nog gehouden wordt. Vooral vóór de Hervorming werden de R. Katholieke kerken met groote plegtigheid ingewijd, door allerlei feestelijkheden gedurende de daarop volgende dagen opgeluisterd. Jaarlijks werd voorts op den datum dier inwijding eene mis gehouden en bij uitnemendheid met den naam van kerkmis bestempeld.
Bij die gelegenheid vloeide eene groote volksmenigte bijeen, en allerlei kooplieden, goochelaars, muzikanten enz. vonden er gelegenheid om goede zaken te doen. Zoo ontstonden de kermissen, waarbij na de Hervorming aan den oorsprong — de kerkinwijding — niet meer gedacht werd. In de groote steden, waar men ten gerieve der neringdoenden de kermis vaak weken deed aanhouden, is zij eene gereede aanleiding tot misbruik van sterken drank en tot velerlei ongeregeldheden, weshalve men, tevens met het oog op de allengs verminderde behoefte aan dergelijk verkeer voor den kleinhandel, in den laatsten tijd hier en daar het besluit genomen heeft om de kermis af te schaffen, — voorzeker een uitstekend besluit, wanneer men tevens niet verzuimt, aan de geringere standen gelegenheid te geven tot het bijwonen van edeler volksvermaken.
