Jakhals (De), Canis aureus L., behoort tot de verscheurende dieren en wel tot het geslacht der Honden. Volgens sommige natuurkenners telt deze soort 5 verscheidenheden of rassen. De eerste leeft in het noorden van Perzië, het zuiden van Rusland, Natolië, Turkije en Klein-Azië.
Deze jakhals gelijkt op een kleinen wolf. Hij is hooger op de pooten en hoekiger van vorm dan de vos, bezit een breeden, hondachtigen neus en is bedekt met aschgraauwe haren met zwarte uiteinden. Voorts heeft hij zwarte snorren, van buiten rosse, van binnen witte ooren, een geelachtig-grijzen rug met rosse dijen en schoft, een geelachtigen buik, zwarte klaauwen en een uitgestrekten staart, die van boven grijs en van onder geel is. — De tweede verscheidenheid, in Syrië en Palaestina te vinden, onderscheidt zich vooral door bruine ooren en vierkleurig rughaar. — De derde, in het westen van Afrika levende, is langer en lager op de pooten, sterker gekleurd en heeft ooren met zwarte toppen. — De vierde bewoont Barbarije. heeft de grootte van een gewonen vos, een spitsen snoet, opstaande ooren, eene lichtbruine kleur met 2 zwarte strepen achter de ooren en 3 donkere ringen om den staart. — Eindelijk de vijfde, in het zuiden van Indië aanwezig, heeft zilverachtige haren op den rug, een zeer gevulden staart, is lichtgeel met bruin van kleur en heeft een paar donkere vlekken aan de bovenzijde.
Al deze dieren verlaten tegen den avond hunne holen en zoeken des nachts hunne prooi. Dan begeven zij zich zelfs naar de straten van dorpen en steden om afval op te zamelen en de hoenderhokken te plunderen. Zij eten echter ook vruchten en houden, evenals de vossen, veel van druiven. Dikwijls zijn zij tot groote troepen vereenigd en doen een akelig gehuil door de stilte van den nacht weergalmen.
