Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 02-07-2018

Canis

betekenis & definitie

Onder dezen naam — eene vertaling van dien van „de Hondt” — vermelden wij:

Jacob Canis of Jacóbus Canisius, een Nederlandsch geleerde. Hij werd geboren te Nijmegen en was in de eerste helft der 16de eeuw onderwijzer der kinderen van den hertog Karel van Lotharingen, die hem ook met belangrijke zendingen belastte. Hij keerde daarna in zijne geboortestad terug en werd er eerst deken van het St. Nicolaas-gild en daarna burgemeester. Hij was een ijverig tegenstander van hertog Karel van Gelder, maar stond bij keizer Karei V zeer in de gunst. Hij overleed in 1553.

Peter Canis of Petrus Canisius, een Nederlandsch godgeleerde. Hij was een zoon van den voorgaande, werd geboren te Nijmegen den 8sten Mei 1521 en gaf reeds vroeg blijken van buitengewone schranderheid. Na zijne eerste vorming in de letteren te Keulen onder de leiding van Nicolaas Esschius te hebben voltooid, deed hij zich als student inschrijven aan het Collegium montanum en werd door zijn stadgenoot Jan van Bronkhorst (Johannes Noviomagus) tot meester in de vrije kunsten bevorderd (1540). Drie jaar later begaf hij zich naar Mainz en werd er lid van de pas-gestichte orde der Jezuïeten. Te Keulen werd hij daarna baccalaureus in de godgeleerdheid, en toen de aartsbisschop Herman van der Weyden aldaar de Hervormde leer aannam, werd Canis naar Luik gezonden, om er de hulp van den bisschop George van Oostenrijk in te roepen, en vervolgens afgevaardigd naar Karel V, zoodat hij er veel toe bijdroeg, dat de aartsbisschop Herman werd afgezet. Hij bragt den zomer van 1547 door te Florence, begaf zich daarna op uitnoodiging van Ignatius de Layola naar Rome en zag zich in 1548 belast met de taak om te

Messina op Sicilië onderwijs te geven in de rhetorica en er tevens te prediken. In het volgende jaar vinden wij hem te Ingolstadt, nadat hij te Bologna tot doctor in de godgeleerdheid bevorderd was. Aan de hoogeschool te Ingolstadt gaf hij collégie over de „Spreuken van Salomo”, predikte er in het Latijn en in het Hoogduitsch, en ijverde er met kracht tegen de Hervorming. In 1551 werd hij door Keizer Ferdinand naar Weenen ontboden, en toen de bisschop aldaar overleed, wendde die vorst bij paus Julius III pogingen aan, om deze waardigheid aan Canis te bezorgen, hetgeen echter door Loyola werd afgekeurd. Nu begaf zich Canis naar den Rijksdag te Regensburg, om er den pauselijken legaat Farnése als raadsman ter zijde te staan, waarna hij door Loyola tot provinciaal van Duitschland, Bohemen en Oostenrijk benoemd werd. In 1557 vertrok hij op last van keizer Ferdinand naar den Rijksdag te Worms, en bezocht daarna Praag; om er een collégie zijner orde te stichten. In 1559 zag hij zich door den kardinaal Otto Truchses beroepen tot prediker in de hoofdkerk te Augsburg, en in het volgende jaar zond keizer Ferdinand hem naar Innspruck om er onderwijs te geven aan de prinsessen, zijne dochters. Daarna ging hij weder naar Augsburg, en werd vervolgens door Stanislaus Hofius, bisschop van Varmië in Polen, opontboden, om aldaar een collégie der Jezuïeten te stichten.

Inmiddels ontving hij den last om zich naar Rome te spoeden, en hier bekleedde Pius IV hem met de waardigheid van nuntius van den H. Stoel. Daarna reisde hij door Duitschland, om de wankelende vorsten te bevestigen in hunne trouw aan de R. Katholieke kerk, bezocht ook zijne geboorteplaats, nam in 1566 zijn ontslag als prediker te Augsburg, om zich onverdeeld aan zijne studie te kunnen wijden, begaf zich in 1573 op uitnoodiging van Gregorius XIII nogmaals naar Rome, om raad te geven omtrent de stichting van een groot seminarium in Duitschland, vergezelde 3 jaar later den kardinaal Marron naar den Rijksdag te Regensburg, ging in 1580 naar Freiburg in Zwitserland, waar hij 6 jaar predikte en met voorbeeldeloozen ijver tot uitbreiding en bevestiging zijner kerk werkzaam was, en overleed den 21sten December 1597. Hij was een geleerd, welsprekend en schrander man, ongemeen bedreven in de kerkgeschiedenis en godgeleerdheid. Hij heeft eene lange reeks van werken uitgegeven, zoowel van anderen als van hem zelven. Van deze laatste noemen wij „ Commentariorum de verbi Dei corruptelis tomi duo etc. (1553 en later vele malen)”, „Manuale Catholicorum in usum pié precandi collectum (1587 enz.)”, „Sacrae Meditationes (1628)”, „Summa doctrinae Christianae, per quaestiones traditae etc. (1554 en vele malen daarna)”, in het Nederlandsch onder den titel „Roomsch Katholieke Catechismus”, alsmede levensbeschrijvingen van vele Heiligen der R. K. kerk.

Hendrik Canis of Henricus Canisius, een uitstekend Nederlandsch regtsgeleerde. Hij was een neef van den voorgaande, werd geboren te Nijmegen den 24sten Mei 1531, studeerde eerst te Leuven en vervolgens in Italië, waar hij het doctoraat in de regten verwierf, en vestigde zich vervolgens te Ingolstadt, waar hij hoogleeraar werd in het Kerkelijk regt. Hij heeft een groot aantal Latjjnsche werken geschreven, van welke wij noemen „Antiquae lectiones, sive antiqua monumenta ad historiam mediae aetatis illustrandam nunquam edita (1601—1617, 6 dln)”, van welk geschrift eene nieuwe uitgave bezorgd is door den geleerden Jacques Basnage onder den titel „Thesaurus monumentorum ecclesiasticorum et historicorum seu Henrici Canisii lectiones antiquae etc. (1720, 7 dln folio)”.

Hendrik Canis of Henricus Canisius, geboren te ’s Hertogenbosch omstreeks het jaar 1624. Hij studeerde eerst te Leuven en later te Douai, waar hij doctor werd in de godgeleerdheid. Achtereenvolgens was hij prior in het klooster te Dendermonde, te Thienen en te Maastricht, en vervolgens provinciaal en vicaris te Leuven, waar hij den 4den Maart 1689 overleed. Hij schreef „Carminum fasciculus (1660)”, „Manipulus Sacrorum orationuin (1661)” en „Par et una charitas etc. (1685)”.