Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Istrië

betekenis & definitie

Istrië, een vorstelijk markgraafschap der Oostenrijksch-Hongaarsche Monarchie, hetwelk met de graafschappen Görz en Gradiska en met de stad Triest het weleer tot het koningrijk Illyrië behoorende kustland vormt, grenst ten noorden aan Triëst, Görz en Krain, ten oosten aan Croatië, Dalmatië en de Golf van Quarnero en ten zuiden en ten westen aan de Adriatische Zee en bevat met de eilanden op eene oppervlakte van nagenoeg 90 □ geogr. mijl in 21 steden, 6 vlekken en 492 dorpen ruim 230000 zielen. Deze behooren bijna allen tot de R. Katholieke Kerk; 2/3 zijn Slawen (Croaten, Serben en Slowenzen), het andere derde woont aan de kusten en bedient zich van de Italiaansche taal. Istrië bezit vele baaijen en havens, vormt in het zuiden het schiereiland, dat zijn naam draagt, en heeft eene kustlengte van 57 geogr. mijl. De bodem is er meerendeels kalkachtig.

Aan den benedenloop van de Isonzo ten zuiden van Görz neemt de Karst (Carso) een aan vang, — eene hoogvlakte van naakten kalksteen met vele kloven, welke zich zuidoostwaarts uitstrekt naar Fiume en bij de Golf van Triëst een stellen kustwand vormt. Een dergelijken bodem aanschouwt men op het schiereiland Istrië, dat aan de Golf van Quarnero eene hooge bergketen draagt, welke in den Monte Maggiore eene hoogte bereikt van 1400 Ned. el en overal steile kusten doet ontstaan. De belangrijkste riviertjes zijn er de Quieto, de Cittanova en de Arsa aan de oostelijke kust. Het klimaat is er warm, evenals in Italië, en tevens zeer droog, vooral in den zomer, daar er gewoonlijk in Julij en Augustus geen regen valt. De kusten zijn er aan hevige stormen blootgesteld, namelijk aan den sirocco uit het zuidzuidwosten en aan den vreeselijken bora uit het noordoosten. Het land levert kostelijke olijvenolie, vijgen, eenige soorten van zuidelijke vruchten en vooral wijn, van welken de beste soorten verbouwd worden in de omstreken van Capo d’Istria en Muggia; sommige soorten, zooals de roode Refosco en Piccoliet, en de witte Cibedin en Ribolla, zijn ook buiten ’s lands bekend. Voorts heeft men er suiker- en watermeloenen, uitmuntend scheepstimmerhout, galnoten, run en houtskolen. De belangrijkste takken van nijverheid zijn er scheepsbouw, scheepvaart, visscherij, het winnen van zout, wijn en olie, landbouw en veeteelt.

Fabrieken zoekt men er tevergeefs. Aan de kusten en op de eilanden zijn 80 havens en 30 reeden. De zeeplaatsen bezitten een groot aantal handelsvaartuigen, alsmede vele kustvaartuigen en visschersschepen. De belangrijkste havenplaatsen zijn er Rovigno, Capo d’Istria en Pirano. Rovigno of Trevigno vormt het handelsmiddelpunt voor het zuiden van Istrië en de eilanden der Golf van Quarnero, terwijl Triëst den schepter voert in het noorden. Hoewel Istrië, wat de administratie betreft, tot de kustlanden behoort, bezit het een afzonderlijken landdag, welke te Parenzo vergadert. Hij bestaat uit 30 leden, namelijk uit 3 bisschoppen, 5 afgevaardigden der groote grondbezitters, 10 der steden en markten, 12 der overige gemeenten en 2 der Kamer van koophandel te Rovigno. Het land is in 16 districten verdeeld. — De geschiedenis des lands vermeldt het volgende: Istria of Histria, door den Illyrischen stam der Istri ot Histri bewoond, welke reeds bij de Romeinen als vermetele zeeroovers bekend stonden, werd door laatstgenoemden in de 3de eeuw na Chr. onderworpen en door Augustus bij Italië gevoegd tot aan de oostelijke grensrivier, de Arsia, thans Arsa. In de 6de eeuw na Chr. werd het land bemagtigd door de Gothen, doch aan deze ontrukt door de Byzantijnsche keizers, die het wederom moesten afstaan aan de Carolingen.

Sedert het midden der 10de eeuw vormde Istrië een afzonderlijk markgraafschap, dat vervolgens tot het hertogdom Carinthië behoorde, totdat het in 1170 ten deel viel aan de graven von Andechs, hertogen van Dalmatië. Toen voorts Hendrik, hertog van Dalmatië, in 1204 door koning Philippus in den ban gedaan werd, verviel Istrië aan den Patriarch van Aquileja, die later nagenoeg alles aan Venetië moest afstaan. Zoo bleef tot in 1797 het grootste gedeelte van het schiereiland onderworpen aan de Venetianen. Alleen het noordoostelijke gedeelte, Oostenrijksch Istrië, uit het graafschap Mitterburg bestaande, was na den dood van den laatsten bezitter, den graaf von Görz, het eigendom van Oostenrijk geworden en aan het hertogdom Krain toegevoegd. Het werd echter in 1805, bij den Vrede van Presburg, met de Venetiaansche bezittingen aan Frankrijk afgestaan. In 1808 benoemde Napoleon den maarschalk Bessières tot hertog van Istrië. Later werd dit land met de Illyrische gewesten vereenigd, doch in 1814 door Oostenrijk heroverd.