Isturiz (don Francesco Xavier de), een Spaansch staatsman, geboren in 1790 te Cadix, waar zijn vader een aanzienlijk handelshuis bezat, ontving eene zorgvuldige opvoeding, en maakte zich met zijn broeder Thomas (van 1812—1814 lid der Cortes),] daardoor bekend, dat na de restauratie van Frans VII beider woning de verzamelplaats was der misnoegden. Hier werd de opstand voorbereid, die onder de leiding van Quiroga en Riego den lsten Januarij 1820 in Spanje uitbarstte. Ka de herstelling der constitutie begaf Isturiz zich naar Madrid, waar hij de openbare meening leidde tegen de ministers Arguelles en Martinez de la Rosa. In 1822 werd hij lid der Cortes en een jaar later voorzitter van dit ligchaam; daarmede vertrok hij naar Sevilla, waar hij stemde voor de schorsing van het Koninklijk bewind, en vervolgens naar Cadix.
Ka de restauratie werd hij ter dood veroordeeld, doch hij nam de wijk naar Engeland, waar hij te Londen deel nam aan het handelshuis Zulueta. In 1834 schonk de Koningin-Regentes hem vergiffenis, waarna hij naar Spanje terugkeerde en door de provincie Cadix tot procurador bij de Cortes benoemd werd. Te Madrid voegde hij zich weder bij de hoofden der uiterste linkerzijde, veroorzaakte met deze in 1835 den opstand der Milicia urbana, die het ministerieToreno zou doen vallen, maar door generaal Quesada gedempt werd. Toen kort daarna zijn vriend Mendizabal de teugels van het bewind opvatte, opende zich voor Isturiz eene schitterende loopbaan. Hij werd een vertrouwd raadsman van den minister-president en voorzitter der Kamer van Procuradores, welke echter in Januarij 1836 door Mendizabal ontbonden werd. Nu verwijderde zich Isturiz van Mendizabal en zocht hem te doen vallen, zoodat laatstgenoemde hem uitdaagde. Na het aftreden van Mendizabal belastte hij zich (15 Mei 1836) met de portefeuille van Buitenlandsche Zaken en met het voorzitterschap in den ministerraad. Wegens zijne afvalligheid en wraakzucht wekte hij echter zoozeer het misnoegen van de Cortes en van het volk, dat hij, nadat de Koningin-Regentes den 13den Augustus 1836 te La Granja genoodzaakt was de constitutie van 1812 te onderteekenen, vermomd de vlugt moest nemen naar Lissabon, vanwaar hij zich inscheepte naar Engeland.
Korten tijd daarna begaf hij zich naar Parijs, alwaar hij zich verbond met Toreno, Miraflores, den hertog van Frias en andere uitgewekene Fransche aristocraten. Nadat hij de constitutie van 1837 bezworen had, werd hij in 1838 door de provincie Cadix afgevaardigd naar de Cortes en aldaar tot voorzitter gekozen. Hoewel afkeerig van Espartero, wist hij zich gedurende het regentschap van dezen in zijne betrekking te handhaven en in het belang van koningin Christina werkzaam te wezen, die hem na haren terugkeer haar volkomen vertrouwen schonk. Na de aftreding van het ministérieNarvaëz in Februarij 1846 plaatste zich Isturiz aan het hoofd van een nieuw Kabinet, hetwelk echter reeds in April daaraanvolgende voor dat van Narvaëz plaats moest ruimen. Eenige weken later evenwel werd het Kabinet Narvaëz op zijne beurt door een ministérieIsturiz-Mon-Pidél verdrongen, en onder dit laatste kwam den l0den October het dubbele huwelijk van lsabella en van hare zuster tot stand, waarna het evenwel, door de houding der Cortes gedrongen, in December van dat jaar moest aftreden.
Isturiz begaf zich toen naar Cadix met het voornemen, om zich niet langer met de openbare aangelegenheden te bemoeijen; doch de loop der omstandigheden lokte hem bij herhaling weder op het staatkundig tooneel. Toen Bulwer Lytton in 1848 Madrid verliet, was Isturiz Spaansch gezant te Londen, naar welken post hij in 1850 terugkeerde. In 1856 vertrok hij als buitengewoon gezant naar Petersburg, werd in October nogmaals gezant te Londen, en begaf zich in 1862 naar Madrid, om er de betrekking van voorzitter van den staatsraad te aanvaarden. Van Maart 1868 tot October 1864 was hij gezant aan het Fransche Hof. Hij werd vandaar door Narvaëz teruggeroepen, en overleed in April 1871 in den ouderdom van 81 jaren.