Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Interventie

betekenis & definitie

Interventie of tusschenkomst is de inmenging van een Staat in de binnen- of buitenlandsche aangelegenheden van een anderen Staat. Zij kan zich bepalen tot pogingen om eene verzoening tot stand te brengen, maar ook overgaan tot bedreigingen, geheime of openbare ondersteuning der staatkundige partijen door raadgevingen, inlichtingen, geld enz., en eindelijk tot gebruik der wapens. De vraag, in hoever men interventie geoorloofd kan noemen, is zeer moeijelijk te beantwoorden, vooral daar het volkerenregt de zelfstandigheid der bestaande Staten erkent, zonder voor allen verbindende voorschriften te geven omtrent de wijze, waarop elke Staat die onafhankelijkheid tegenover andere kan handhaven. Zamenwerking met bestaande mogendheden, om deze te verdedigen tegen zich opwerpende kroonpretendenten, zooals de ondersteuning, door Frankrijk, Engeland en Portugal aan Isabella van Spanje tegen don Carlos, — of met een opperbestuurder in strijd tegen een vasal, zooals de hulp door Rusland, Oostenrijk en Engeland in 1840 tegen den Onderkoning van Egypte verschaft, alsmede de ondersteuning van een Staat tegen buitenlandsche vijanden, zooals die van Engeland, Frankrijk en Sardinië aan Turkije bezorgd tegen Rusland, of in 1859 door Frankrijk aan Italië tegen Oostenrijk, wordt veelal voor geoorloofd gehouden, hoewel die gebeurtenissen eigenlijk rusten op een bondgenootschappelijken grondslag. Verdedigbaar voorzeker is de tusschenkomst, die wel eens geschiedt ten behoeve van regt en billijkheid, zooals die der Groote Mogendheden in 1860 bij den moord der Christenen te Damascus.—Ondersteuning van staatkundige partijen is daarentegen zeer af te keuren.

Gedurende den Amerikaanschen burgeroorlog was het Engelsche Kabinet blijkbaar ingenomen met de Zuidelijken, hetgeen eene noodlottige spanning veroorzaakte met de Unie. — Gewapende tusschenkomst is gewoonlijk enkel een voorwendsel tot uitbreiding van magt. Zoo was het reeds bij de Romeinen, en met dergelijke bedoelingen mengden zich de Zweden en Frankrijk in de 17de eeuw in Religie-oorlogen in Duitschland, — voorts Rusland in de Poolsche woelingen. Somtijds ging men over tot eene gemeenschappelijke interventie, om eene nieuwe orde van zaken te vernietigen. Intusschen luidt het oordeel der geschiedenis afkeurend over elke interventie, die belemmerend ingrijpt in het staatkundig leven der volkeren. Niettemin meende de Heilige Alliantie hiertoe het regt te hebben. Ofschoon de veldtogten, na de Conventie van Pillnitz (1791) tegen de Franschen ondernomen, het koningschap niet gered hadden, daar zij gevolgd werden door herhaalde nederlagen, nam het legitimismus nog geen 30 jaren later op de congrèssen te Laibach en Verona den grondregel aan, dat de Verbondene Mogendheden geroepen waren om alle grondwetsveranderingen, die zij in strijd rekenden met den vrede van Europa — eigenlijk in strijd met de belangen der dynastieën — in de afzonderlijke Staten zelfs dan te vernietigen, wanneer de monarchen hunne toestemming tot die veranderingen gegeven en de hulp van naburen tegen hunne onderdanen niet gevraagd hadden. Dientengevolge trokken de Oostenrijksche troepen naar Napels en Piémont, en bezetten, in weerwil van het protest van Engeland, een Fransch leger Spanje in naam der Heilige Alliantie. In genoemde 3 landen werden de vrijzinnige, door de monarchen verleende constitutiën afgeschaft en door het absolutismus vervangen.

Toen in 1830 de Fransche Julij-revolutie ook elders dergelijke bewegingen veroorzaakte, verkondigde men in Frankrijk het beginsel der non-interventie, volgens welke iedere zelfstandige natie de bevoegdheid had, hare eigene aangelegenheden te regelen, terwijl geene vreemde mogendheid het regt bezat, om haar in de uitoefening dezer vrijheid te belemmeren. Aan dit beginsel, door Engeland uit eigen beweging en door de overige Groote Mogendheden van Europa onder den druk der omstandigheden aangenomen, is België zijn onafhankelijk volksbestaan verschuldigd. Er had echter eene diplomatische interventie plaats op de conferentiën te Londen, en eene gewapende interventie na het erkennen van België, om Nederland tot de overgave der Citadél van Antwerpen te noodzaken. Intusschen veroorloofde Frankrijk de tusschenkomst van Oostenrijk in den Kerkelijken Staat, in Modena en Parma ten behoeve van het absolutismus. Om een tegenwigt te bezorgen aan den invloed van Oostenrijk, nam Frankrijk deel aan de interventie in den Kerkelijken Staat door het bezetten van Ancona. Ook de tweede Fransche Republiek intervenieerde in 1859 ten behoeve van de wereldlijke magt van den Paus. De gewapende hulp, door Rusland in 1850 tijdens den opstand in Hongarije en Oostenrijk verleend, bragt het beginsel van non-interventie, op nieuw ter sprake. Hoewel Engeland zich zeer ten gunste van dit beginsel verklaarde, ontzagen Frankrijk, Engeland en Spanje zich niet, tot eene gewapende interventie in Mexico over te gaan, welke door Frankrijk werd doorgezet op eene wijze, die haar gelijkvormig maakte aan een veroveringsoorlog.

< >