Inosiet, eene zelfstandigheid, welke in vele opzigten met suiker overeenkomt, bevindt zich in de spieren, het weefsel der longen, in de lever, de milt en in betrekkelijk groote hoeveelheid in de nieren van den mensch en het rund, in de hersenen, in diabetische urine, alsmede in onrijpe boonen (phaseomanniet). Men verkrijgt het uit moederloog van kreatine, wanneer men deze van baryt bevrijdt, uitdampt, met aether omschudt, met sterken alkohol vermengt en de afgescheidene kristallen van sulphaten en inosiet van elkander scheidt. Dit laatste is in 6½ deelen koud water, eenigzins in wijngeest, doch niet in absoluten alkohol en aether oplosbaar en bezit 2 moleculen water meer dan gekristalliseerde druivensuiker. Het verweert in den dampkring, wordt bij 100° C. watervrij en smelt bij 210° C.
Het smaakt zoet, doet het vlak van het gepolariseerde licht niet afwijken, wordt door verdund zwavelzuur niet veranderd, door kali niet gekleurd, reduceert koperoxyde niet, geeft met gist geen wijngeest, maar met bedorven kaas melkzuur en boterzuur. Met salpeterzuur nagenoeg geheel uitgedampt, daarna met ammonia en chloorcalcium begoten en opnieuw verdampt, ontvangt het eene helderrozenroode kleur. Neutraal azijnzuur lood maakt de oplossing van inosiet niet troebel. Men onderstelt, dat het de grondstof is voor de vorming van melkzuur.
Inowracklaw Inowracklaw of Jung-Ereslau in de Pruissische provincie Posen telt slechts 7000 inwoners, maar is merkwaardig doordien er in 1871 op eene diepte van 135 Ned. el eene laag steenzout ontdekt werd, welke vermoedelijk eene aanzienlijke dikte bezit, te gewigtiger omdat de oostelijke provinciën van Pruissen voor ’t overige geen zout opleveren.