Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Ingeving

betekenis & definitie

Ingeving beteekent op godgeleerd gebied de van God uitgegane werking, waardoor Hij hen, die mondeling of schriftelijk zijne openbaringen mededeelden, voor alle dwaling heeft behoed. Reeds vroeg heeft men het leerstuk der ingeving zoodanig voorgesteld, dat bij de opstellers der Bijbelsche geschriften alle zelfstandigheid wegviel en zij beschouwd moesten worden als snaren, door den vinger eener hoogere magt bespeeld. Het werd algemeen in de Kerk aangenomen, geraakte bij de toenemende onfeilbaarheid des Pausen op den achtergrond, maar werd in de dagen der Hervorming, bij de ontwikkeling van het Protestantismus, weder opgerakeld, zoodat het geloof aan eene letterlijke ingeving van de woorden des Bijbels door den Heiligen Geest algemeen ingang vond.

Later werd door de wetenschap aangewezen, dat onderscheidene voorstellingen des Bijbels onwaarheden behelzen. Men zag eindelijk zelfs in, dat ook omtrent de mededeeling van historische feiten en omtrent de leerstellingen de verschillende schrijvers des Bijbels niet altijd met elkander overeenkomen, zoodat het verlichte gedeelte der Christelijke maatschappij de ingevingsleer als eene ongerijmdheid heeft ter zijde geschoven.