Ingewandswormen (Entozoa, Vermes intestinales) is de naam van onderscheidene diersoorten, die hun verblijf houden in andere levende dieren. Men zou ze inwendige parasieten kunnen noemen. Ook zijn er insectenmaskers, welke in dieren leven, zooals verschillende soorten van het geslacht Oestrus L. Deze echter zijn geene ingewandswormen, daar zij juist in volkomen toestand in het dierlijk ligchaam leven, nadat zij vaak geruimen tijd in onvolkomen staat daarbuiten hebben verkeerd.
Het is moeijelijk, bij de klasse der Ingewandswormen algemeene kenmerken te bepalen. Sommigen hebben geen darmkanaal; bij anderen vertoont het zich in de gedaante van 2, somtijds in takken verdeelde buizen, terwijl nog anderen eene meer volkomene darmbuis bezitten. De geslachtsdeelen zijn bij sommige soorten op hetzelfde individu vereenigd, bij andere gescheiden. Bij eenige ontwaart men geenerlei aanwijzing van eenig zenuwstelsel, bij andere geringe sporen.
Linnaeus voegde bij de klasse der Wormen 4 geslachten van ingewandswormen, namelijk Fasciola, Gordius, Ascaris en Taenia en telde in de laatste door hem bezorgde uitgave van het „Systema Naturae (1667)” 12 soorten, doch Rudolphi omstreeks eene halve eeuw later reeds 899, terwijl na dien tijd hun aantal nog aanmerkelijk vermeerderd is. Zij is door Zeder in 5 groepen, familiën of orden verdeeld, namelijk ronde wormen (nematoidea), haakwormen (acanthocephala), zuigwormen (trematoda), band-of lintwormen (cestoidea) en blaaswormen. Laatstgenoemde groep is echter vervallen, toen het bleek, dat zij slechts de jonge vormen van de lintwormen zijn. De meest volmaakte groepen zijn de beide eerste; bij deze zijn de geslachten gescheiden, terwijl de laatste 2 hermaphrodiete dieren omvatten. De blaaswormen leven alleen in warmbloedige, vooral plantenetende dieren, en de hieruit voortkomende bandwormen, tot het geslacht Taenia behoorende, in vleeschetende dieren, vooral ook in den mensch. De lintworm van de kat (Taenia crassicollis) leefde vroeger als blaasworm (Cysticercus fasciolaris) in de muis, — de lintworm van den hond (Taenia serrata) als blaasworm (Cysticercus pisiformis) in hazen en konijnen, — en de lintworm van den mensch (Taenia solium) als blaasworm (Cysticercus cellulosae) in het tamme varken.
De ingewandswormen zijn bewoners van verschillende dierklassen. Vele soorten komen voor bij vogels en visschen, — vooral soorten van de geslachten Distoma en Echinorhynchus. Deze 2 met de geslachten Taenia (lintworm) en Ascaris (spoelworm) bevatten de meest bekende soorten. Zij leven in verschillende ligchaamsdeelen, het meest evenwel op slijmvliezen in het darmkanaal en de longen. Ook in de hersenen, de oogen, het hart en de bloedvaten komen zij voor. Zie voorts wat wij onder Bandworm en Draadworm hebben medegedeeld.