IJslandsche mos (Cetraria Islandica Ach., Lichen islandicus L.,) is de naam eener plant uit de familie der Korstmossen. Zij groeit in ons land, maar inzonderheid in het noorden van Europa, vooral op IJsland, in Noorwegen en Zweden, alsmede op de bergen van Duitschland en bedekt er aanmerkelijke uitgestrektheden met haar onregelmatig gelobd, van boven grijsachtig groen of bruin en van onder witachtig loof, hetwelk uit eene lederachtige, eenigzins kraakbeenige zelfstandigheid bestaat.
De schildvormige schildjes zijn aan den rand van het loof schuins vastgehecht. Deze mossoort verandert bij het koken in eene gelei en dient op IJsland en in Noord-Amerika tot voedingsmiddel, terwijl het in midden-Europa ter verzachting bij longziekten voorgeschreven wordt. Het bevat ook eene bittere extractiefstof, cetrarine genaamd, die echter met water kan worden uitgetrokken. Volgens Berzelius bestaat het IJslandsche mos, behalve uit kleine hoeveelheden andere stoffen, uit 44½% lichenine of mosmeel, 36% zetmeel en 3% cetrarine.