Humbug, een woord, hetwelk uit de plat-Engelsche volkstaal (slang) tot de schrijftaal is opgeklommen, beteekent zoowel zwendelarij en blufferij als een zwendelaar en bluffer. Omtrent den oorsprong van het woord bestaat geene eenstemmigheid. Sommigen leiden het eenvoudig af van het werkwoord to hum (gonzen), terwijl andere meenen, dat het afkomstig is uit een tijd, toen valsche berigten omtrent den oorlog over Hamburg Engeland bereikten, weshalve humbug eene verbastering zou wezen van Hamburg. Men meent dat het woord niet vroeger voorkomt dan in den „Universal Jester (1735)” van Killigrew, doch eerst in den aanvang onzer eeuw werd het algemeen gebruikt.
Een humbug is een man, die gebruik maakt van de zwakheid en onnoozelheid van zijne medemenschen om op hunne kosten te leven en rijk te worden, — die in brommende advertentiën zaken aanbeveelt, welke eigenlijk geene waarde hebben. Hij is een industrie-ridder, die zijne opligterij drijft tot aan de grenzen der strafwet, maar steeds zorgt dat hij deze niet overschrijdt. De Amerikaan Barnum is voorzeker een der schranderste vertegenwoordigers van het humbuggeslacht.