Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 20-08-2018

Werkwoord

betekenis & definitie

Werkwoord (Het) of verbum is een belangrijk deel der rede en drukt uit, wat aangaande eenig voorwerp gedacht wordt. Het heeft, behalve de bekende hulpwerkwoorden, het begrip eener werking tot inhoud. Men onderscheidt subjectieve en objectieve werkwoorden. De eerste drukken eene werking uit, die alleen bepaald blijft tot het onderwerp (subject) der rede, terwijl de anderen tevens betrekking hebben op een voorwerp (object).

Laatstgenoemden verdeelt men in onovergankelijke (intransitieve) en overgankelijke (transitieve) ; de eersten hebben den naam van het voorwerp bij zich in den tweeden, de overigen in den vierden naamval. Eene soort van overgankelijke werkwoorden noemt men causatieve of factitieve, namelijk die een doen plaats hebben of doen uitvoeren te kennen geven, zooals wekken (doen ontwaken). Wordt het onderwerp zelf als voorwerp der handeling voorgesteld, dan noemt men het werkwoord wederkeerend (reflexief). Bij overgankelijke werkwoorden kan men de uitdrukking zóó inrigten, dat het voorwerp, hetwelk de werking ondergaat, als onderwerp optreedt, waardoor het werkwoord in plaats van een bedrijvenden (actieven) een lijdenden (passieven) vorm erlangt. Eindelijk verdeelt men de werkwoorden in persoonlijke en onpersoonlijke. Deze laatsten geven eene werking te kennen, wier oorzaak aan geen bepaald onderwerp of persoon wordt toegeschreven, zoodat men zulk een werkwoord enkel in den derden persoon enkelvoud bezigt met het voornaamwoord het. Werkwoorden worden daarenboven in de onbepaalde wijs als zelfstandige naamwoorden gebruikt.