Wat is de betekenis van humbug?

2024-03-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

humbug

Het begrip humbug heeft 2 verschillende betekenissen: 1) bluf; grootspraak; onzin. 2) schone schijn; kitsch. iets dat niet is wat het pretendeert te zijn; schone schijn; kitsch.

2024-03-29
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

humbug

(zelfstandig naamwoord) [alg.] bluf, dikdoenerij; onzin, flauwekul - Die ingewikkelde formuleringen zijn dikdoenerij. Zo verhult de schrijver dat hij het ook niet weet. - Nooit zoveel onzin bij elkaar gehoord!

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

humbug

humbug - Zelfstandignaamwoord 1. schijnvertoning uit bluf of bedrog Woordherkomst van het Engels, Samenstelling van hum en bug ??

2024-03-29
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Humbug

[Eng.] schijnvertoon, bluf, boerenbedrog; onzin.

2024-03-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Humbug

schijnvertoon

2024-03-29
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Humbug

bluf, pocherij

2024-03-29
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Humbug

humbug, grootsprekerij.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Humbug

(<Eng.), v., bluf, schijnvertoon, boerenbedrog: wat een humbug! ; 't is alles humbug.

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Humbug

(Eng.), opsnijderij, pocherij, vals vertoon.