Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hooi

betekenis & definitie

Hooi. Men geeft dezen naam aan afgemaaid en gedroogd gras. Ook andere gedroogde voederkruiden, bijv. roode klaver, noemt men wel hooi, doch met bijvoeging van den naam (klaverhooi). De waarde van het hooi is zeer verschillend en hangt af van den aard en de gesteldheid van het hooiland, alsmede van den ouderdom, waarop het gemaaid, en het weder, waarbij het gehooid is. Hooi van goede, gemeste leem- en kleigronden noemt men zwaar hooi; dit is veel voedzamer dan het hooi van ligtere gronden, terwijl het hooi van drassige, zure landen zuur hooi geheeten wordt.

Het is te voedzamer naarmate het jeugdiger werd afgesneden, omdat het jonge gras minder houtige deelen en meer stikstofhoudende zelfstandigheden bevat, welke laatste vervolgens overgaan in het zaad, dat bij het hooijen grootendeels verloren gaat. Laat hooijen is derhalve zeer verkeerd. Eindelijk behoort het droogen van het afgemaaide gras in 2 of 3 dagen te geschieden. Moet het wegens regenachtig weder geruimen tijd blijven liggen, dan wordt het schimmelig en verliest ook door uitwassching voedende deelen. Bij het hooijen dient men alzoo den meesten spoed in acht te nemen. Goede hooilanden maait men 2-maal ’s jaars, en aan het hooi van de tweede snede geeft men den naam van nahooi. Voorts onderscheidt men in het algemeen groen hooi en bruin hooi.

Men verkrijgt het eerste, wanneer het afgemaaide gras zoo snel en zoo volkomen mogelijk gedroogd wordt. Wordt het echter binnengebragt terwijl het nog niet volkomen droog is, dan ontstaat in het opgetaste hooi eene broeijing, waarbij zich, zooals bij elk scheikundig verloop, eene aanmerkelijke hitte ontwikkelt, die tot zelfontbranding kan klimmen. Door die broeijing wordt het hooi bruin. Om het gevaar van brand door broeijing te voorkomen, steekt men gaten in den hooimijt, zoodat de dampkringslucht er toegang verkrijgt. Het broeijenis echter noodig voor het zure hooi van lage graslanden, hetwelk eerst nadat verloop met gretigheid door het vee genuttigd wordt. Immers door broeijing ondergaat het hooi eene scheikundige omzetting, waardoor suiker gevormd wordt.

Om het gras in hooi te veranderen, ondergaat het eene bewerking, welke men hooijen noemt. Het aan zwaden gemaaide gras wordt uitgespreid, gekeerd en verwerkt, om het zooveel mogelijk aan de zon en den wind bloot te stellen. Dit geschiedt van ouds door menschenhanden, met vorken en houten harken gewapend. In Engeland is men er echter reeds lang op bedacht geweest, om dien arbeid door werktuigen te volbrengen. Hiertoe dient Wedlake’s verbeterd hooiwerktuig (fig. 1), Is het hooi droog genoeg, dan wordt het tot oppers bijeengebragt.

Ook hiertoe is een werktuig uitgevonden, namelijk de Schotsche hooihark (fig. 2). Deze wordt door één paard getrokken, en zoodra de ruimte achter de tanden met hooi gevuld is, kan men door middel van een hefboom die tanden opligten, zoodat zij het verzamelde hooi daar laten liggen, terwijl men een oogenblik daarna de tanden weer doet dalen om den arbeid voort te zetten. Het is te betreuren, dat dergelijke instrumenten wat duur zijn voor onze betrekkelijk kleine boerderijen. Intusschen is de Amerikaansche hooihark, geheel van hout vervaardigd, veel minder kostbaar.