Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Honorius

betekenis & definitie

Honorius. Onder dezen naam vermelden wij:

Flavius Honorius, een zoon van keizer Theodosius I. Hij werd geboren omstreeks het jaar 384 na Chr., tot Augustus benoemd in 393, en 2 jaar later, na den dood zijns vaders, keizer van het West-Romeinsche rijk, terwijl aan zijn broeder Arcadius de heerschappij over het Oost-Romeinsche rijk ten deel viel. Hij hield aanvankelijk te Milaan, later (403) te Ravenna zijn verblijf. Zijn voogd Stilicho regeerde voor hem met beleid en kracht, dempte in 398 den opstand van Oildo in Afrika, verzette zich in Griekenland en Italië met goed gevolg tegen Alarik en overwon in 406 de talrijke Gennaansche benden, welke onder aanvoering van Radagijs in Italië waren gevallen, doch bezweek als slachtoffer der lagen van den eunuch Olympius in 408. Toen verkreeg Alarik de opperheerschappij in Italië, en de West-Gothen verlieten dit land eerst na zijn dood (412) onder Athaulf, die in 414 met ’s Keizers zuster Placidia in het huwelijk trad, en begaven zich naar Gallië. Dit was in 407 overstroomd door de Vandalen, Suéven, Alanen en Bourgondiërs.

Deze laatsten vestigden zich aan de Rijn, maar eerstgenoemde stammen begaven zich naar Spanje. Inmiddels stonden in Brittanje onderscheidene tegenkeizers op, en onder deze was Constantijn, die zijne heerschappij tot in Gallië uitstrekte. Wél werd hij overwonnen door Constantius, die in 417 met Placidia gehuwd en in 421 tot medekeizer verheven was, doch Honorius deed afstand van de Romeinsche heerschappij in Brittannië. Toen Honorius in 423 overleed, maakte Primicerius Johannes zich meester van het bewind, ’twelk hij echter in 425 aan Valentinianus III moest overgeven.

Een viertal Pausen, te weten:

Honorius I (625—638). Hij schaarde zich gedurende de toenmalige Kerkelijke twisten aan de zijde der Monotheleten, die beweerden, dat Christus wel 2 naturen, maar slechts één wil heeft gehad, en werd deswege op het zesde oecuménisehe Concilie te Constantinopel in 680 — dus lang na zijn dood — als een ketter veroordeeld. Leo II, later Paus, heeft den banvloek over hem uitgesproken. R. Katholieke schrijvers, zooals Baronius en Bellarminus poogden de regtzinnigheid van Honorius te redden door de bewering, dat de acta van het Concilie vervalscht zijn, en anderen, zooals Pagi en Garnier, door de verzekering, dat hij niet veroordeeld is wegens ketterij, maar wegens nalatigheid (propter negligentiam).

Honorius II, te voren Petrus Cadolaus, bisschop van Parma. Hij werd gedurende de minderjarigheid van Hendrik IV door den invloed der Duitsche vorsten in 1061 te Basel als tegenpaus van Alexander II gekozen en deed zijn intogt in Rome. Toen echter Hanno aartsbisschop van Keulen, zich met het rijksbestuur belastte, kozen de Duitsche vorsten desgelijks de zijde van Alexander II. Hoewel Honorius door hen verlaten werd en zich met Parma moest vergenoegen, zocht hij zijn regt te doen gelden, doch overleed in 1072. — Voor zoover Petrus Cadolaus als tegenpaus geene plaats bekleedt in de rij der Pausen, geeft men den naam van Honorius II aan Lambertus van Fagnamo uit Bologna, bisschop van Velletri en cardinaal van Ostia. Hij regeerde van 1124 tot 1130. Hij bemoeide zich na den dood van Hendrik V met de koningskeuze en sprak, om zijne gunst te betoonen aan keizer Lotharius van Saksen, den banvloek uit over hertog Koenraad van Franken, die zich als tegenkoning had laten kroonen. Minder voorspoedig was zijn strijd tegen Roger van Sicilië, die, zonder zich om den Paus te bekreunen, de Pauselijke leenen Apulië en Calabrië in bezit nam. Onder dezen Paus werd op het concilie te Toulouse (1129) vastgesteld, dat geen leek het Oude of Nieuwe Testament, met uitzondering van de Psalmen en deze dan nog niet in de moedertaal, zou mogen lezen, en gedurende zijn bewind werd de orde der Tempelheeren door de Synode te Troyes kerkelijk erkend.

Honorius III (1216—1227), te voren Cencio Savelli, cardinaal van St. Jan en St. Paul te Rome, den opvolger van Innocentius III. Hij bezat op verre na niet de wilskracht van zijn voorganger, ook was hij mild en toegevend. Hij kroonde Frederïk II tot keizer en kwam niet in verzet tegen dien Vorst, toen deze zijn zoon Hendrik, die reeds koning van Sicilië was, tot koning van Duitschland deed kiezen. Zelfs had Frederik gelegenheid om in Sicilië zijne lang vergetene regten op de kroon te doen gelden.

Daarentegen kon Honorius niet vergeten, dat Raimond VI van Toulouse te voren tegen den Pauselijken Stoel was opgestaan. Hij spoorde Lodewijk VIII, koning van Frankrijk, aan om den zoon van dien graaf, Raimond VII, met een kruisleger te overrompelen en Toulouse te veroveren. Daarenboven was Honorius een ijverig voorstander der bedelende monnikenorden; hij bevestigde in 1216 de Dominicanen en in 1225 de Franciscanen. Voorts begunstigde hij ongemeen de Duitsche orde en spoorde gestadig keizer Frederik II aan om ten haren behoeve een kruistogt te ondernemen. Dit zou juist geschieden, toen Honorius overleed.

Honorius IV, te voren kardinaal Giacomo Savelli. Hij was de opvolger van Martinus IV en regeerde van 1285 tot 1287.

< >