Hoet (Cornelis ten), een gevoelvol Nederlandsch dichter, werd geboren te Nijmegen den 19den April 1796 en overleed te Ubbergen den 7den Mei 1832. Hij bekleedde de betrekking van notaris en dichtte: „Toonen van verrukking en weemoed (1824)”, — „Gustaaf en Amanda (1827)”, eene navolging van „Hermann und Dorothea" van Göthe, — en „Citherklanken (1832)”, na zijn dood uitgegeven.
In proza schreef hij: „Het Geldersch lustoord (1825; 2de druk 1827)”, — en „De gronden der regtsgeleerdheid, met betrekking tot de vrijwillige acten en contracten (1825)”
