Hilarius (De Heilige), een der ijverigste voorstanders der leer van Athanasius omtrent de gelijkheid van wezen van Christus met God, voerde een hevigen strijd met de Arianen, en werd dientengevolge „Haereticorum malleus et flagellum’’ genoemd. Hij werd geboren te Pictavium uit Heidensche ouders en zag zich kort na het jaar 350 benoemd tot bisschop in zijne geboortestad. Weldra was hij gewikkeld in de twisten van die dagen; schoon aanvankelijk door keizer Constans beschermd, werd hij later door diens Ariaanschgezinden broeder Constantius naar Phrygië gebannen (356—360), van waar hij steeds betrekking onderhield met zijne aanhangers, de bisschoppen van Gallië. Later ontving hij verlof om terug te keeren, waarna hij met ijver Auxentius, bisschop van Milaan, bestreed, die tot het Arianismus overhelde.
Hij overleed den 13den Januarij 368, en werd later als een der voornaamste heiligen gehuldigd. Als godgeleerde bezat hij de gave der bespiegeling. Zijne werken zijn gedeeltelijk strijdschriften, gedeeltelijk commentaren op boeken des Ouden of Nieuwen Verbonds. Zij zijn door de Benedictijnen (1693), door Maffei (1730, 2 dln) en door Oberthür (1781—1788) in het licht gegeven. — Een andere Hiërónymus was bisschop van Arelate (Arles). Hij werd geboren omstreeks het jaar 401, overleed in 449, en maakte zich vooral bekend door den strijd, dien hij tegen Leo de Groote voerde over zijne bisschoppelijke regten, — een strijd, dien hij in weerwil van alle kerkelijke straffen, welke hem werden opgelegd, hardnekkig voortzette. Hij behoorde tot de volgelingen van Augustinus.