Hesíodus, een Grieksch dichter uit de 9de eeuw vóór Chr., werd geboren te Askra in Boeotië. Volgens de schrale berigten, welke omtrent hem zijn medegedeeld, verhief hij zich tot hoofd eener dichterlijke school, die zich meer toelegde op het verspreiden van nuttige kennis, dan op het verheerlijken van de daden der helden. Daaruit is het verhaal ontstaan van den wedstrijd, dien Hesiodus met Homérus te Chalcis (volgens anderen te Aulis of te Delos) zou gehouden hebben. Men vermeldt, dat Hesíodus in den tempel van Zeus Nemaeus bij Naupactus in Locris om het leven is gebragt.
Onder de gedichten, die ons als van hem afkomstig zijn overgeleverd, bekleedt de „Theogonie” — eene verzameling der oudste mythen omtrent de afstamming en de daden der góden, alsmede omtrent de wording der wereld — de eerste plaats. Waarschijnlijk echter is deze „Theogonie” niet het werk van één dichter, maar van verschillende. Meer dichterlijke waarde heeft echter zijn leerdicht „Werken en dagen”, hetwelk voorschriften omtrent den landbouw en tevens regels van levenswijsheid omtrent de opvoeding, de huishouding enz. bevat. Van andere gedichten van Hesiodus zijn alleen fragmenten bewaard gebleven. Tot de beste uitgaven der werken van dezen dichter behoort die van Göttling (2de druk 1844). Van de „Werken en dagen” heeft de hoogleeraar van Lennep in 1844 eene uitmuntende Nederlandsche vertaling geleverd.