Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 19-03-2018

Boeotië

betekenis & definitie

Boeotië was in ouden tijd de naam van een gedeelte van Griekenland, hetwelk Thebe tot hoofdstad had. Deze lag in Neder-Boeotië, terwijl zich in Opper-Boeotië de steden Cheronéa, Plataea, Coronéa, Thespia en andere bevonden.

Tot de voornaamste bergen behoor­den er de Hymettus, de Cytheron en de He­licon, en tot de belangrijkste rivieren de Asopas, de Cephisus en de Ismene. Boeotië is beroemd geworden door de Thebaansche heer­schappij en door de rampen van Oedipus en diens zonen, en heeft een tijdperk van luister gekend onder de veldheeren Pelodipas en Epaminondas (zie onder deze namen).

De inwoners van Boeotië werden beschouwd als lomp en onvatbaar voor de Attische be­schaving. De aard van den grond leidde hen tot landbouw en veeteelt en niet tot de be­oefening van kunst en wetenschap. Toch was er de toonkunst ongemeen in eere en heeft het talrijke dichters, dichteressen, geschied­schrijvers enz. opgeleverd, zooals Myrtis en Corinna, Sesiodus, Pindarus, Plutarchus en Cebes. Tevens heerschten er deugd en goede zeden, al was het volk ook niet bestemd, om eene belangrijke staatkundige rol te vervullen.

< >