Harn (Willem Johan van), een Nederlandsch letterkundige en de telg van een aanzienlijk geslacht, werd geboren te Arnhem den 7den Augustus 1783, bezocht het gymnasium te Deventer, studeerde en promoveerde in de regtsgeleerdheid te Harderwijk, vestigde zich als advocaat te Arnhem, werd er commies-griffier bij het geregtshof van Gelderland, en zag zich eindelijk geplaatst als hoofdcommies bij de administratie der posterijen te 's Hage. Nadat hij als zoodanig gepensioneerd was, bragt hij zijne overige levensdagen door te Vianen, alwaar hij den 1sten Januarij 1858 overleed. Hij schreef: „Flora Campbell.
Een geschenk voor Neêrlands dochteren (1848)”,— „Een vlugtige blik op het oude en hedendaagsche Vianen (1851)”, — „Hans-Joris. Eene episode uit mijn academie-leven te Harderwijk (1852)”, — „Iets over Everardus Reidanus enz. (1852)”, — „Allerlei. Een woord van opwekking tot onderlinge verdraagzaamheid in het geloof (1853)”, — en „Het geslacht Stalpert van der Wiele (1854)”, terwijl hij onderscheidene vertalingen uit het Fransch, Engelsch en Duitsch geleverd heeft.