Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hahnemann

betekenis & definitie

Hahnemann (Samuël Christian Friedrich), de grondlegger van het homoiopathisch geneeskundig stelsel, geboren te Meiszen den 10den April 1755, studeerde tegen den wensch zijns vaders te Leipzig in de geneeskunde en voorzag in zijne behoeften door geneeskundige werken uit het Engelsch te vertalen. Vervolgens ging hij naar Weenen, vanwaar de baron von Brückenthal, stadhouder van Siebenbürgen, hem als huisarts en bibliothecaris met zich nam naar Hermannstadt. Eenige jaren daarna keerde hij naar Duitschland terug, voleindigde te Erlangen zijne studiën, was achtervolgens als practisch geneesheer werkzaam te Hettstädt, in Dessau en te Gommern bij Magdeburg, maar vertrok toen, onvoldaan over de schrale uitkomsten der geneeskunde, naar Dresden en Leipzig, waar hij zich met de scheikunde en met letterkundige werkzaamheden bezig hield. Het vertalen der „Materia medica” van Cullen bragt hem op een nieuwen weg.

De verklaring van het koortsverdrijvend vermogen der kina, gelijk die door Cullen gegeven wordt, voldeed hem zóó weinig, dat hij bij wijze van proef eene aanzienlijke dosis kina gebruikte, waarna hij door eene tusschenpoozende koorts werd aangetast. Door deze ervaring voorgelicht, wijdde hij zich op nieuw aan de practijk, bouwde te Georgenthal bij Gotha een krankzinnigengesticht, en verzamelde op verschillende plaatsen de bouwstoffen voor eene nieuwe geneesleer. Nadat hij zich weder te Leipzig gevestigd had, gaf hij daarover zijn „Organon der rationellen Heilkunde (1810; 5de druk, 1833)” in het licht. Wél had hij hevige aanvallen te verduren, maar hij hield stand en bleef de lijders naar zijne eigene geneeswijze behandelen, totdat de regéring hem het leveren van geneesmiddelen verbood. Hertog Ferdinand van Anhalt-Köthen verschafte echter eene wijkplaats aan hem en aan zijne geneesleer. Hij bleef er tot in 1835, huwde toen met Mélanie d'Hervilly, eene jeugdige Fransche vrouw, begaf zich met haar naar Parijs, waar zijne denkbeelden grooten bijval vonden, en overleed aldaar den 2den Julij 1843. Hoe men ook over zijne geneeswijze moge oordeelen, het is onloochenbaar, dat Hahnemann zich door groote gaven des geestes onderscheidde. Van zijne werken vermelden wij nog: „Ueber Arsnenikvergiftungen (1786)”, —„Ueber venerische Krankheiten (1788)”, — „Der Kaffee in seinen Wirkungen (1803)”, — „Fragmenta de viribus medicamentorum positivis (1805, 2 dln)”, — „Reine Arzneimittellehre (1811, 6 dln; 3de druk, 1830 enz.)”, — en „Die chronischen Krankheiten (2de druk, 1835— 1839, 5 dln)”.

De homoiopatische artsen hebben in 1851 te Leipzig ter zijner eere een standbeeld doen verrijzen.

< >