Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Haidinger

betekenis & definitie

Haidinger (Wilhelm, ridder von), een uitstekend Duitsch aard- en delfstofkundige, geboren te Weenen den 5den Februarij 1795, oefende zich in 1812 te Gratz onder de leiding van Mohs en vergezelde dezen in 1817 naar Freiberg. In 1822 deed hij met graaf Breunner eene reis door Frankrijk en Engeland , en vertoefde geruimen tijd te Edinburgh ten huize van den bankier Thomas Allan. Hier vertaalde hij het werk van Mohs: „Grundrisz der Mineralogie” in het Engelsch en gaf ze uit onder den titel van „Treatise on mineralogy (1825, 3 dln)”. In de jaren 1825 en 1828 vergezelde hij een zoon van Allan op eene reis door Noorwegen, Zweden, Denemarken, een groot gedeelte van Duitschland, het noorden van Italië en Frankrijk.

Nadat hij de jaren 1827 tot 1840 met zijne broeders op de porseleinfabriek te Elbogen doorgebragt had, zag hij zich in plaats van Mohs benoemd tot keizerlijk „Bergrath” te Weenen en belast met de zorg voor het mineralogisch muséum. In 1843 begon hij voorlezingen te houden over delfstofkunde en bragt allengs zijn „Handbuch der bestimmenden Mineralogie” in gereedheid, hetwelk in 1845 verscheen. Onder zijne leiding vereenigden zich de „Freunde der Naturwissenschaften”, wier „Naturwissenschaftliche Abhandlungen (1846—1852, 4 dln)” en „Mittheilungen (1847—1852, 7 dln)” hij in het licht deed verschijnen. De uitmuntende „Geognostische Uebersichtskarte der österreichischen Monarchie” is in 1847 onder zijn toezigt vervaardigd. Reeds in Mei van dat jaar was hij onder de leden van de Keizerlijke Académie opgenomen, en in 1849 werd hij eerste directeur van het nieuw geologisch bureau tot vervaardiging van kaarten, — eene inrigting welke aan zijne bekwaamheid en zijn ijver veel te danken heeft. Tegen het einde van 1865 waren reeds 168 gedeelten van de groote kaart des rijks van kleuren voorzien.

Zoodoende had men de bouwstoffen voor eene algemeene geognostische kaart langzamerhand verzameld, welke vervolgens in het licht verscheen. Talrijke opstellen over aard- en delfstofkunde heeft Haidinger in verschillende tijdschriften, alsmede in de werken der Académie te Weenen geplaatst. Op zijne aansporing ontstond tegen het einde van 1855 het „Geographisch Genootschap” te Weenen, en hij was er de eerste voorzitter. Toen hij in 1865 zijn 70sten geboortedag vierde, werd hij in den erfelijken Oostenrijkschen ridderstand opgenomen. Hij overleed te Weenen den 19den Maart 1871.

< >