Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Habeas-corpus-acte

betekenis & definitie

Habeas-corpus-acte. Onder dezen naam verstaat men de bij de grondwet gegeven waarborgen tegen willekeurige beperking door de regéring en hare ambtenaren van de persoonlijke vrijheid, en wél in ’t bijzonder, van de vrijheid van beweging. Die waarborgen zijn gelegen in de wetsbepalingen, die de persoonlijke vrijheid, in engeren zin, beschermen, wier bedoeling dus is, om ongeoorloofde inhechtenisneming te voorkomen. De zaak zelve is, evenals de naam, afkomstig uit het vrijheidlievend Engeland. Reeds in de door koning Jan in 1215 uitgevaardigde Magna Charta vinden wij deze bepaling: „Een vrij man mag niet in hechtenis genomen of in de gevangenis gezet worden, noch van het bezit zijner goederen en regten beroofd, noch op eenigerlei wijze lastig gevallen worden, noch door ons of van onzentwege vervolgd worden, dan ingevolge een vonnis van zijne standgenooten of volgens de wet des lands”.

Bij de volken der oudheid, zelfs bij de Romeinen, was de berooving der vrijheid als straf niet inheemsch: de gevangenis diende slechts tot bewaring, niet tot bestraffing der misdadigers. Bij de Germaansche volken kwam de gevangenisstraf pas in de 9de of 10de eeuw eenigzins in gebruik. Voorloopige inhechtenisstelling, preventieve gevangenis, was bij het accusatoir procés onbekend: na het invoeren van het inquisitoir strafprocès tijdens de vervolging van ketters en heksen in de middeneeuwen was daarvan pas sprake. Toch werd de vrijheid van beweging der burgers reeds vroeg bedreigd door despotische vorsten en door den magtigen adel: vooral politieke en godsdienstige twisten gaven gereedelijk aanleiding tot menige daad van willekeur, bedreven onder het voorwendsel, dat tot behoud van de openbare rust en veiligheid zij, die door oproerige woelingen en ketterijen die trachtten te verstoren, onschadelijk gemaakt moesten worden. Private wraakoefening was evenwel vaak de drijfveer er van. Daarom waren de Engelschen er vroegtijdig op bedacht, om in bovenaangehaalde wetsbepalingen een waarborg te vinden voor het behoud van hunne persoonlijke vrijheid. De strekking der bepaling is, dat niemand gevangen genomen en gehouden mag worden dan op bevel van een regter, welk bevel de redenen van zijne aanhouding moet bevatten, en hetwelk aan den aangehoudene moet worden beteekend.

Tevens dient de tijd, binnen welken de verdachte moet worden gehoord, in de wet te worden opgenomen. De omkoopbaarheid van de regters en het brutaal geweld der overheerschende partijen hebben ook in Engeland herhaalde malen op nieuw de vaststelling, uitbreiding en naauwkeuriger omschrijving dezer beginselen noodig gemaakt. Dertigmaal is de Magna Charta nader bekrachtigd, en welligt is geene harer bepalingen zoo vaak geschonden, als juist de door ons hier besprokene. Maar altijd zorgde het Lagerhuis voor de instandhouding van het beginsel, trotsch op het van ouds overgebragte woord: „dat het huis van ieder Engelschman zijn kasteel is,” en dat vrijheid van persoonsbeweging eene der eerste voorwaarden uitmaakt der ware burgerlijke vrijheid. In de „Petition of rights”, in 1627 door het Lagerhuis opgesteld — pas in 1679 door beide huizen aangenomen —, werd de Habeas-corpus-acte vermeerderd en verbeterd behouden. De inhoud, voor zoover ons onderwerp betreft, luidt als volgt: „Ieder, die zonder wettig veroordeeld te zijn, gevangen wordt gehouden, kan zich tot het kanselarijgeregt, of tot een anderen hooggeplaatsten regter — zelfs tot den lord-kanselier — wenden, om zijne bezwaren in te dienen.

Zoodra nu het wettig bevel tot gevangenneming, waarvan den verdachte afschrift is gegeven, vertoond wordt, moet de regter bevel tot verhoor van den verdachte uitvaardigen”. Habeas-corpus is eene verkorting van Habeas corpus ad faciendum, subjiciendum et recipiendum, ’t welk beteekent, dat de verdachte verhoord zal moeten worden, opdat er beslist kunne worden, dat hij vrijelijk over zijn ligchaam moge beschikken. Het maximum van den termijn, binnen welken het verhoor moet plaats hebben, wordt op 20 dagen vastgesteld. De gevangenbewaarder, die het bevel tot gevangenneming niet beteekent aan den gevangene, of die weigert uitvoering te geven aan het bevel tot verhoor, wordt met zware geldboete bedreigd. De regter, die nalatig is in het uitvaardigen van het bevel, wordt natuurlijk nog veel zwaarder gestraft.

Na verhoor beveelt de regter de invrijheidstelling tegen behoorlijke borgstelling, dat de verdachte op den bij de wet aangewezen tijd voor den gewonen regter zal verschijnen. Honderd jaren later werden de bepalingen nog duidelijker geformuleerd, uitgebreid en verscherpt: de gevallen van willekeur, naar aanleiding waarvan dergelijke besluiten telkens genomen werden tot aanvulling van in de practijk gebleken gapingen, deden zich in de laatste tijden minder voor, zoodat eene herhaalde herziening in deze eeuw niet voorgekomen is. De bepalingen van de constitutiën der andere volken op dit punt zijn nog al vrij rekbaar, zoodat zij speelruimte te over laten voor misbruik van gezag, vooral van het administratief bestuur. In tijden van politieke beroering zijn deze misbruiken ook in deze eeuw bij de beschaafde natiën op verre na lang niet zeldzaam. Geen volk heeft het zoover gebragt, als het Engelsche, in de zorg voor waarborgen voor de persoonlijke vrijheid. Niettemin wordt bij ernstige politieke volksbewegingen de habeas-corpus-acte er doorgaans geschorst. — Over den inhoud van onze grondwet en de andere wetten over dit onderwerp, zie Inhechtenisneming.