Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Guise

betekenis & definitie

Guise is de naam van een beroemd hertogelijk Fransch geslacht, gesproten uit het Huis van Lotharingen. Claude, een jongere zoon van René II van Lotharingen, werd in 1506 in Frankrijk genaturaliseerd en trouwde er in 1513 met Antoinette van Bourbon, eene dochter van graaf François de Vendôme. Hij was bezitter van Aumale, Guise, Joinville, Elbeuf, Mayenne enz., en ten zijnen behoeve werd in 1527 het graafschap Guise in eene hertogelijke pairie herschapen. Hij overleed in 1550, en liet 5 dochters na, van welke de oudste door haar huwelijk met Jacobus V van Schotland de moeder werd der ongelukkige Maria Stuart, en 6 zonen.

François (zie onder) erfde de waardigheden van zijn vader — Charles, cardinaal en bisschop van Rheims, gewoonlijk cardinaal van Lotharingen genoemd, geboren in 1525, overleden in 1574, was een heftig vijand der Protestanten en een magtige minister onder Frans II en Karel IX, — ook Louis, doorgaans cardinaal de Guise geheeten en overleden in 1578, had een belangrijken invloed op de gebeurtenissen van zijn tijd, — Claude, hertog van Aumale en de stichter van deze lijn, onderscheidde zich als krijgsman onder Karel IX en sneuvelde in 1573 bij Rochelle, — François, Maltheser ridder en generaal der galeijen, overleed in 1563 na den slag van Dreux, — en René, markies van Elbeuf, stamvader van deze lijn, desgelijks generaal der galeijen en een dapper krijgsman, stierf in 1566. De eerzucht dezer mannen boezemde reeds Frans I zooveel bezorgdheid in, dat hij op zijn sterfbed tot zijn zoon de vermaning rigtte, om den overmoed der Guise's te fnuiken. Toch verhief Hendrik II hen tot zijne gunstelingen. Onder den zwakken Frans II, wiens eehtgenoote Maria Stuart eene nicht der Guise's was, gelukte het aan den hertog van Guise en den cardinaal van Lotharingen, zich van de teugels van het staatsbestuur meester te maken. Zelfs de listige Catharina dei Medici werd op den achtergrond geschoven. De R. Katholieke staatkunde behaalde daardoor eene volkomene overwinning, en de Hervormingsgezinde prinsen van den bloede, de Bourbons met den admiraal de Coligny, werden van allen invloed beroofd. De burger-oorlogen, welke in die dagen Frankrijk teisterden, totdat Hendrik IV den troon beklom, waren in schijn godsdienst-oorlogen, maar ontstonden eigenlijk uit den onderlingen naijver der doorluchtige partijen. Hertog François de Guise werd, nadat hij het vuur van den burgerkrijg ontstoken had, in 1563 vóór Orléans op eene verraderlijke wijze doodgeschoten.

Hij liet eene dochter na, Catharina Maria, gehuwd met den hertog Louis de Bourbon-Montpensier, en 3 vermaarde zonen, namelijk: Henri I, hertog van Guise, erfgenaam van de waardigheden zijns vaders, een oploopend man, die in 1588 te Blois op last van Hendrik III werd omgebragt, — Louis, cardinaal van Lotharingen en aartsbisschop van Rheims, die een dag later het lot van zijn broeder onderging, — en Charles, hertog van Mayenne, de stichter van deze lijn, en overleden in 1611. Van de talrijke nakomelingen van Henri I noemen wij: Charles, die de waardigheden zijns vaders erfde en, door Richelieu verbannen, in 1640 in Italië overleed, — Claude, hertog van Chevreuse, overleden in 1657, vooral bekend door zijne gemalin Maria van Rohan-Montbaz, weduwe van den connetable de Luynes en overleden in 1679, — en de ridder Alexandre Paris de Guise, die in een paar duëls de baronnen von Lutz, vader en zoon, deed sterven, en in 1614 door het springen van een kanon om het leven kwam. — Van de zonen van hertog Charles verkreeg de tweede, Henri II, hertog de Guise (zie onder), de bezittingen zijns vaders. Richelieu deed zijne goederen verbeurd verklaren, en hoewel de eigenaar ze grootendeels terugkreeg, bleef hij van het hertogdom verstoken. Henri II overleed in 1664 zonder afstammelingen na te laten, nadat hij zijn neef Louis Joseph, hertog de Guise, Joyeuse en Angoulême tot erfgenaam benoemd had. Met den zoon van dezen, François Joseph, is in 1675 de regte lijn der hertogen de Guise uitgestorven, wier bezittingen toen ten deel vielen aan het geslacht Condê. Afzonderlijk vermelden wij:

François van Lotharingen, hertog van Guise, geboren in 1519 en wegens een lidteeken in het gelaat Ie Balafré genaamd. Hij was een der dapperste krijgslieden van zijn tijd, en begon zijne glansrijke loopbaan onder Hendrik II, die hem en zijne broeders ongemeen begunstigde. Na de invallen der Franschen in Lotharingen en de verovering van Toul, Verdun en Metz, verdedigde de hertog de Guise laatstgenoemde vesting in November 1552 met slechts 11000 man tegen het leger van Karel V, dat, 70000 man telde, met zoo gelukkig gevolg, dat laatstgenoemde het beleg moest opbreken. Uit Italië, waar hij voorspoedig gestreden had, na de nederlaag van St, Quentin teruggeroepen en tot luitenantgeneraal der Koninklijke legers benoemd, sloeg hij aanstonds den 1sten Januarij 1558 het beleg voor Calais, en reeds na verloop van 8 dagen moesten de Engelschen tot de overgave besluiten. Door zijn krijgsroem, zijn indrukwekkend voorkomen en zijn aanzienlijk geslacht ondersteund, waagde hij het, de prinsen van den bloede van het Hof van den zwakken Frans II te verdringen, en met zijn broeder, den cardinaal van Lotharingen, zich allen invloed op den Koning en de Koningin-Moeder toe te eigenen. Om de Bourbons te verzwakken en de volksgunst te winnen, deden zij de Protestanten op de gruwelijkste wijze vervolgen. Voorts zochten zij den ongunstigen toestand der schatkist door afpersingen te verbeteren. De cardinaal liet zelfs te Fontainebleau eene galg oprigten en afkondigen, dat hij alle schuldeischers van het Hof zou laten ophangen, zoo zij zich niet binnen 24 uur verwijderden.

Zulk een despotiek bestuur verwekte intusschen schrik en afkeer, en onder de leiding van Louis, prins van Condê, vormden de aanzienlijkste Protestanten de zamenzwering van Amboise, welke den val der Guise's ten doel had, doch ontdekt werd en aan 1200 personen het leven kostte. Onder Karel IX klom de magt der beide broeders, doordien zij een verbond — een driemanschap — sloten met den hertog de Montmorency. Toen ook Antoine van Navarre zich bij hen aansloot, zorgde de Koningin, om een burgeroorlog te verhoeden, dat het tolerantie-edict uitgevaardigd werd. Intusschen waren de Guise’s te overmoedig en hunne tegenstanders te wrevelig, om zich stil te houden. Na eene toevallige bloedige botsing tusschen de Protestanten en het gevolg van den hertog de Guise te Vassy (Maart 1562) barstte de eerste burgeroorlog uit, welke met het gevecht bij Dreux een einde nam, alwaar de hertog de Guise met den connetable de Montmorency en den maarschalk SaintAndré eene volkomene overwinning behaalde.

De Hertog bereikte hierdoor het toppunt van magt en koesterde nu het plan, om ook de Koningin-Moeder ter zijde te schuiven. Reeds in Februarij 1563 ondernam hij de verovering van Orléans, dat als het wapenmagazijn der Protestanten door Coligny verdedigd werd. Bereids had hij zich van de voorstad meester gemaakt, toen hij door een jongen Protestantschen edelman. Poltrot uit Angoumois, die zich achter struikgewas verscholen had, doodgeschoten werd. Dit geschiedde op den 18den Februarij, en de vrede van Amboise (Maart 1563) was daarvan het gevolg.

Henri I van Lotharingen, hertog van Guise, oudsten zoon van den voorgaande. Hij werd geboren in 1550, was toegerust met uitmuntende gaven naar ligchaam en geest, en gaf in den slag van Jarnac (1569) schitterende blijken van dapperheid. Om den dood van zijn vader te wreken, belastte hij zich in den St. Bartholomaeus-nacht persoonlijk met het vermoorden van Coligny. Toen na de krooning van Hendrik III de zegevierende Protestanten begunstigd werden, bragt hij onder voorwendsel van godsdienstijver, maar eigenlijk om het gezag van zijn Huis te herstellen met andere aanzienlijke R. Katholieken in 1576 de Heilige Ligue tot stand. De geheele bevolking zou men oproepen om haar te ondersteunen en alle weêrspannigen gewapenderhand ter dood brengen. Toen de Koning zag, dat de Guise’s op die wijze naar eene zelfstandige oppermagt streefden, voegde hij zich in November op den Rijksdag te Blois bij de Verbondenen. Nu ontstond onder geweldige verwikkelingen een nieuwe burgeroorlog, welke den 12den September 1589 eindigde met den Vrede van Flex in Périgord, die niet zeer voordeelig was voor de Protestanten.

De ziekelijke toestand des Konings bragt den hertog de Guise tot het besluit, om de Ligue te vernieuwen en, gesteund door paus Gregorius XIII, te zorgen, dat Hendrik van Navarre uitgesloten werd van den troon. Nadat hij zich van de medewerking van den Paus verzekerd had, liet hij in Maart 1585 de steden in het zuiden en westen van Frankrijk door de troepen van zijne partij bezetten en deed bij den Koning aanzoek om eene overeenkomst te sluiten, volgens welke geene andere godsdienst dan de R. Katholieke binnen de grenzen des Rijks geduld zou worden. Deze overeenkomst was oorzaak van den „Oorlog der drie Hendrikken’, waarin de Koning van Navarre den 20sten October 1587 aan het leger der Ligue bij Coutras eene geweldige nederlaag toebragt, De hertog de Guise, onder deze omstandigheid eene weifeling des Konings vreezende, verwekte in Mei 1588 te Parijs een opstand der R. Katholieken, om den Koning, dien hij in het Louvre in bewaring hield, gevangen te nemen. Hoewel de Koning ontsnapte, was de Koningin-Moeder den 19den Julij bereid, om met den hertog de Guise eene overeenkomst te sluiten, bevattende, dat de Protestanten te vuur en te zwaard uitgeroeid zouden worden, dat men de besluiten van het Concilie van Trente zou handhaven, en dat men aan de Ligue onderscheidene vestingen zou uitleveren. De Koning bekrachtigde dit staatsstuk, verhief den hertog tot connetable en verklaarde den zwakken cardinaal van Bourbon tot eersten prins van den bloede, waardoor de schoonste vooruitzigten voor den hertog geopend werden. Op den Rijksdag, die den 26sten October te Blois geopend werd, zou de zaak haar volkomen beslag krijgen.

Inmiddels doorgrondde de Koning meer en meer de bedoelingen van den hertog, zoodat hij besloot, dezen te doen ombrengen. Hiertoe koos Loignac, kapitein der Koninklijke lijfwacht, 45 moedige edellieden uit Gascogne en verborg hen in het Kabinet des Konings. De hertog was bij tijds gewaarschuwd, maar vertrouwende op zijn invloed, begaf hij zich den 23sten December 1588 naar het verblijf des Konings, alwaar hij, nog vóórdat hij zijn degen kon trekken, met taliooze dolksteken werd afgemaakt. Zijn broeder, de cardinaal, werd den volgenden dag, omdat hij dreigende woorden tot den Koning gezegd had, in de gevangenis neêrgesabeld. De hertog van Mayenne ontkwam aan dit bloedbad en plaatste zich aan het hoofd der Ligue, maar met den glans van het Huis der Guise’s was het gedaan.

Henri II van Lotharingen, hertog van Guise, pair van Frankrijk. Hij werd geboren den 4den April 1614 en genoot wegens zijne ridderlijke hoedanigheden de algemeene gunst aan het Hof van Lodewijk XIII. Daar hij bestemd was voor de dienst der Kerk, had men hem met praebenden overladen en zelfs tot aartsbisschop van Rheims benoemd, maar toen Richelieu vernam, dat hij zijne hand had toegezegd aan prinses Anna van Mantua, ontsloeg hij hem van alle kerkelijke waardigheden. De hertog koos nu de krijgsmansloopbaan en smeedde in 1641 eene zamenzwering tegen Richelieu, die echter ontdekt werd, zoodat hij alleen door eene vlugt naar Vlaanderen zijn leven kon redden. Schoon van al zijne goederen beroofd, huwde hij te Brussel met de jonkvrouwe Honorée de Berghes, keerde echter na den dood van Richelieu en van Lodewijk XIII naar Frankrijk terug, waar hij zich weder in het bezit wist te stellen van al zijne titels, waardigheden en goederen. Om 's Pausen toestemming tot eene echtscheiding te bekomen, begaf hij zich in 1646 naar Rome, en een opstand te Napels bragt hem op het denkbeeld, om de oude regten van het huis van Anjou waartoe hij behoorde, te doen gelden.

Hij plaatste zich derhalve in November 1657 aan het hoofd der opstandelingen, die hem echter weldra verlieten, zoodat de Spanjaarden hem in hechtenis namen. Eerst in Augustus 1652 werd hij weder op vrije voeten gesteld, en wèl in de hoop, dat hij met de Fronde tegen het Hof zou zamenspannen. Daar hij echter inzag, dat hij hierdoor de verheffing van Condé, den aartsvijand van zijn Huis, in de hand zou werken, ondernam hij daarentegen in 1653 en 1654 togten naar Napels, om zich aldaar van het gezag meester te maken. Weldra nam hij Castellamare stormenderhand in, doch de overmagt der Spanjaarden was zóó groot, dat hij zich weder moest inschepen. Hij werd grootkamerheer aan het Hof van Lodewijk XIV, en overleed in Junij 1664 zonder nakomelingen na te laten. Zijne „Mémoires (1669, 2dln)” zijn vermoedelijk opgesteld door zijn secretaris SaintYon.

Eindelijk maken wij nog gewag van:

Jacques de Guise, die in de 14de eeuw te Bergen in Henegouwen geboren werd, tot een aanzienlijk geslacht behoorde en den 6den Februarij 1399 te Valenciennes overleed. Hij was een Franciscaner monnik, die met den meesten ijver ten behoeve der geschiedenis van zijn geboortegrond de kloosterboekerijen doorsnuffelde. De vrucht van zijn arbeid is het hoogst belangrijk geschrift „Annales Hannoniae”, loopende tot aan het jaar 1390.