Graffigny (Françoise d’Issembourg d’Apponcourt de), eene Fransche schrijfster, geboren te Nancy in 1694, trad reeds vroeg in het huwelijk met Francois Hugues de Graffigny, kamerheer van den hertog van Lotharingen.
Wegens zijn ruw en onwaardig gedrag liet zij zich van hem scheiden en vertrok met mademoiselle de Guise, later hertogin de Richelieu naar Parijs, waar zij als schrijfster optrad. Hare „Lettres d’une Péruvienne (1747 en later bij herhaling)” vonden algemeenen bijval en werden in verschillende talen overgezet. Voor den schouwburg schreef zij „Cénie (1751)”, en „La fille d’Aristide”, in 1758 ten tooneele gebragt. Zij overleed te Parijs den 13den December 1768. Hare verzamelde werken kwamen in 1788 en later in 4 deelen in het licht, en haar nagelaten werk: „Vie privée de Voltaire et de madame Duchâtelet” is in 1820 uitgegeven door Dubois de Carrouge.
