Gomphia Schub, is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Ochnaceën. Het onderscheidt zich door een 5-bladigen kelk, eene 5-biadige bloemkroon, 10 meeldraden met lange, pyramidevormige, aan de punt met 2 poriën voorziene helmknoppen en eene uit 5 carpella ontstaande vrucht. Het omvat boomen en heesters, die meerendeels in Amerika te huis behooren en aarvormige bloemen dragen. Onderscheidene soorten worden tot de geneeskrachtige planten gerekend.
G. augustifolia Vahl is een Oost-Indische boom met een dunnen stam ter hoogte van 4 Ned. el, wiens bittere wortel in Malabar tegen braking wordt aangewend, terwijl men een aftreksel van de bladeren, bloemen en vruchten als mondspoeling tegen bedorven tandvleesch gebruikt, — G. hexasperma St. Hil. is een Braziliaansche boom met een zamentrekkenden bast, — G. Jabotapita Sw. (Ochna Jabotapita L.) een boom van middelmatige grootte in Zuid-Amerika en West-Indië, die omgekeerd-eironde, eenigzins zamengedrukte steenvruchten ter grootte van kersen draagt, wier zaden eene aangenaam smakende olie bevatten. Van G. malabarica Dec. gebruikt men de bladeren uitwendig tegen zweeren, en inwendig tegen tusschenpoozende koortsen, terwijl men van den wortel en den bast eene olie en zalf bereidt, welke tot genezing van huiduitslag dient. De olie van g. parvilora wordt in Brazilië tot het toebereiden der salade gebezigd.
