Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Goeree

betekenis & definitie

Goeree. Onder dezen naam vermelden wij:

Hago Willem Goeree, doctor in de godgeleerdheid en een beroemd geneesheer te Middelburg, waar hij omstreeks het jaar 1643 overleed. Zijn „Eerste en tweede vervolg op de Republyk der Hebreen van Petrus Cunaeus (1686)” is na zijn dood in het licht verschenen.

Willem Goeree, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Middelburg den llden December 1635, toonde reeds vroeg een uitmuntenden aanleg en bepaalde zich — daar hem de middelen ontbraken om eene hoogeschool te bezoeken — bij den boekhandel. Tevens volgde hij zijne neiging tot de beoefening der wetenschappen en schreef: „Natuurlijk en schilderkonstig ontwerp der menschkunde enz. 1762, 2de druk 1704)”, — „Algemeene bouwkunde volgens de antyke en hedendaagsche manier (1681, 2de druk 1701)”,— „Joodse oudheden ofte voorbereidselen tot de Bybelsche wijsheid (1690 folio, 2 dln, 2de druk 1700)", — „Verligtereikunde of regt gebruik der watervemen (1697, 4de druk 1706)", — „Mosaïsche historie der Hebreeuwsche Kerke (1700, 4 dln met platen)”, — „Inleiding tot de praktijk der algemeene schilderkunst (1704, 4de druk)”, — „Inleiding tot de algemeene teykenkonst (1705, 4de druk)”, — en „Kerkelyke en wereldlyke historiën uyt d’aalouwde aerdbeschryvingen en uytgezochte gedenkpenningen opgehelderd (1705, met kaarten en platen, 2de druk 1730)”. Ook heeft hij nog eenige werken van bouwkundigen inhoud in handschrift achtergelaten. Hij had zijn boekhandel gevestigd te Amsterdam, waar hij den 3den Mei 1711 overleed.

Jan Goeree, een zoon van den voorgaande. Hij werd geboren te Middelburg den 2den October 1670, en vertrok met zijne ouders naar Amsterdam, waar hij zich op de schilder- en graveerkunst toelegde onder de leiding van Gerard de Lairesse. Hij was een geacht kunstenaar, zoodat de regéring van Amsterdam in 1715 het vervaardigen van ordonnantiën en teekeningen voor een plafond in de groote burgerzaal van het stadhuis aan hem opdroeg. Tevens was hij een beoefenaar der dichtkunst en der fraaije letteren. Hij schreef: „Alexander, koning van Cyprus en Cicilië of gewaande zeerover, treurspel (1707)”, — „Historische gedenkpenningen van Lodewijk XIV, vertoonende al het voorgevallene onder de regéring van dien koning enz. (1712)”, — „Godvruchtige almanak of lofgedachtenis der Heyligen op yder dag van 'tjaar, gevolgt na den beruchten Seb. de Clerc (1630, kwarto met 364 platen)”, — „Dagboek der Roomsche Heyligen, mitsgaders derzelver levensbeschryving (4 dln met 368 platen)”, — „Mengelpoëzij (1734, 2de druk 1758)”, — „De goudsblomsteeg, klugtspel (1734)”, — en „De wereld vol kool, of koolzang (1734)”. Hij overleed te Amsterdam den 4den Januarij 1731.

< >