Gildemeister. Onder dezen naam vermelden wij:
Johann Gildemeister, een verdienstelijk beoefenaar der Oostersche talen. Hij werd geboren in 1812 te Klem-Siemern in Mecklenburg, studeerde te Göttingen en te Bonn in de godgeleerdheid, vertoefde een jaar te Leipzig en Parijs, om van de daar aanwezige handschriften gebruik te maken, en werd in 1839 privaat-docent, in 1844 buitengewoon en in 1845 gewoon hoogleeraar in de godgeleerdheid en Oostersche talen te Marburg. Hij schreef: „Der heilige Rock zu Trier (1845)”, — „Bibliothecae sanscritae specimen (1847)”, en gaf onderscheidene Sanskrietische gedichten in het licht.
Otto Gildemeister, een verdienstelijk Duitsch letterkundige. Hij werd geboren den 13den Maart 1823, belastte zich in 1850 met de hoofdredactie van de „Weser Zeitung”, en zag zich in 1852 te Bremen tot secretaris van den Senaat, en in October 1871 tot burgemeester benoemd. Hij leverde eene vertaling der werken van lord Byron (2de druk, 1866 in 6 dln), en van verschillende stukken van Shakspere, alsmede van diens sonnetten (1871).
