Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gilden

betekenis & definitie

Gilden is een oud Duitsch woord, hetwelk genootschap, vereeniging, corporatie beteekent. In den aanvang der middeleeuwen vereenigden zich vaak bijzondere personen om elkander regt en veiligheid te verschaffen, — zij vormden vaak den grondslag der steden. Toen deze begonnen te bloeijen, ontstonden aldaar afzonderlijke gilden of genootschappen van de aanzienlijksten, die zich verbonden om elkanders belangen te behartigen. Zoo ontstonden de magtige schuttersgilden, wier leden de aanzienlijkste ambten bekleedden.

Langzamerhand kwamen er ook handwerksgilden tot stand, die de bescherming beoogden der beoefenaars van een bepaald bedrijf. Daarbij had men leden of gildebroeders, gezellen of bezoldigde knechten, en leerknapen. Om lid van een gild te worden, moest men een voldoend proefstuk leveren. Aan het hoofd van een gild stond de deken, elders ook wel olderman genoemd. Groot was de staatkundige magt der gilden vooral in de bloeijende steden der zuidelijke Nederlanden, in Gent, Brugge enz. Daarom zochten vele Duitsche vorsten de gilden in hunne opkomst te fnuiken.

Allengs verloren zij allen staatkundigen invloed, en alleen de schaduwzijde dier instelling bleef over, namelijk de uitsluiting van alle mededinging. Immers wie niet tot een gild behoorde, mogt aan de uitoefening van het bedrijf, door zulk een gild vertegenwoordigd, geen deel nemen. De gildebroeders hadden alzoo niet van de concurrentie te vreezen en leverden slecht en duur werk, terwijl alle heilzame verbeteringen in de productie ten sterkste werden geweerd. Op grond eener gezonde staathuishoudkunde zijn eindelijk de handwerksgilden afgeschaft. Men heeft immers bij eene onbeperkte concurrentie slechts zelf te waken tegen slecht werk en bedrog, terwijl verstandige voortbrengers er op bedacht zijn, door het leveren van goed en goedkoop werk boven hunne mededingers uit te munten, — hetgeen ten voordeele komt van de koopers.

De naam is echter nog geenszins verdwenen. Op sommige dorpen in ons Vaderland vormen de bewoners van eene wijk eene corporatie, die nog altijd den naam van gild draagt, terwijl het opperhoofd — de wijkmeester — olderman genoemd wordt. Laatstgenoemde zorgt vooral, dat de van ouds gebruikelijke burenpligt bij sterfgevallen enz. behoorlijk wordt volbragt.