Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Getah-pertsja

betekenis & definitie

Getah-pertsja of Gutta-percha is een ingedikt melksap, dat veel overeenkomst heeft met kaoetsjoek, maar ook in sommige opzigten aanmerkelijk van deze verschilt. De boomen, waarvan de getah-pertsja verkregen wordt, behooren tot de familie der Sapotaceën, en de voornaamste daarvan is Isonandra gutta Hook., die op Singapore, Sumatra, Borneo en in het algemeen in de keerkringslanden tot op 10° Z. en N. B. gevonden wordt. De vrucht bevat eene vloeibare olie, welke men bij het bereiden van spijzen bezigt, doch het melksap wordt verkregen uit den stam. Van de overige boomen, welke deze opleveren, kent men nog Ceratophorus Leerii Hask.

Deze stof is minder veerkrachtig dan kaoetsjoek, doch zeer taai, zoodat hare draden zeer hecht zijn, — althans niet minder dan zijden draden. Verbazend groot is het aantal voorwerpen, tot wier vervaardiging getah-pertsja gebezigd wordt. Daartoe behooren zoowel onderscheidene heelkundige instrumenten als kleine booten of vaartuigen. Vooral gebruikt men ze tot het maken van drijfriemen, — voorts van snoeren, buizen, emmers, schoenzolen, zweepen, wandelstokken, mesheften, bloempotten enz. Zij wordt week in water bij 75° C., en men kan ze alsdan in allerlei vormen kneden. Hare natuurlijke kleur is bruin, maar men verandert deze door ze in weeken toestand te doorkneden met poedervormige verwstoffen.

De getah-pertsja wordt eerst gezuiverd. Hiertoe snijdt men ze klein door middel eener machine, terwijl men er water, somtijds met soda of chloorkalk als zuiveringsmiddel, heenleidt, zoodat de vreemde bestanddeelen er uit verwijderd worden. Dit geschiedt door ze te laten bezinken. Daarna wordt de getahpertsja in water gekookt en vereenigd tot een bal, die men tusschen cylinders tot bladen vormt. Men kan getah-pertsja, even als kaoetsjoek, met zwavel verbinden of vulcaniséren, waardoor zij de eigenschap verkrijgt, dat zij bij verwarming niet meer week wordt. Voorts kan men haar verhoornen door ze met 30 of 40% zwavel gedurende langen tijd aan eene aanmerkelijke hitte bloot te stellen. Hare kleur is dan zwart en hare hardheid houdt het midden tusschen die van hoorn en ivoor. Men kan haar in dien toestand in alle rigtingen bewerken.

< >