Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Genipa L.

betekenis & definitie

Genipa L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Rubiaceën; het onderscheidt zich door een onverdeelden kelk, eene bloemkroon, welke niet langer is dan de kelkbuis, met een grooten, 5-lobbigen rand, een knodsvormigen stamper en eene 4-hokkige bes met in vruchtmoes gelegen zaad.

Het omvat hoornen, die in Oost-lndië en Zuid-Amerika groepen, met lange, tegenovergestelde bladeren, alleenstaande, eerst witte en daarna gele bloemen, en eetbare vruchten met een vruchtsap, hetwelk eene zwarte kleurstof bevat. Tot de soorten behoort G. americanaa L. (Gardenia Genipa Sw.), een West-Indische en Braziliaansche boom van de grootte onzer beuken-boomen, met eene grijze schors, zacht houten naar anjelieren riekende bloemen. De vruchten zijn zoo groot als oranje-appels en hebben eene taaije, grijze schil, en sappig, geel en eetbaar vleesch, dat aangenaam riekt en tegen buikloop enz. gebruikt wordt. Voorts bereidt men uit het sap een verkwikkenden drank. Genipa meriana Rich., een boom, die te Cayenne en in Suriname te huis behoort, draagt ronde, wollige vruchten, welke eetbaar zijn en in smaak veel overeenkomst hebben met mispels.

< >