Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Geismar

betekenis & definitie

Geismar (Friedrich Kaspar, baron van), een Russisch generaal, geboren den 12den Mei 1783 te Severinghausen bij Ahlen in Munsterland, nam als kadet in Oostenrijksche dienst deel aan den veldtogt in Italië in 1799, werd in 1800 gevangen genomen, maar te Genua door Masséna op zijn eerewoord ontslagen. Hierna tot luitenant bevorderd, nam hij in 1804 zijn ontslag, om in Engelsche dienst te treden. Reeds was hij op weg naar Ceylon, om dat voornemen ten uitvoer te brengen, toen hij zich te Corfu liet overhalen, om zijn degen aan Rusland te wijden. Hij werd er als vaandrig geplaatst bij het regement grenadiers, en trok in 1805 tegen Napels te velde.

Toen de Russen na den slag bij Austerlitz Italië en vervolgens ook Corfu verlieten, ging Geismar met zijn regement naar Podolië, en in 1806, bij het uitbarsten van den oorlog tegen de Turken bevond hij zich in Moldavië en Walachije. Bij den aanval op Sjoemla streed hij met ongemeene dapperheid tegen de Turksche overmagt, en bij de belégering van Roestsjoek en Gioergewo volbragt hij met een klein korps vrijwilligers eene stoute daad, namelijk het vernielen der brug over een arm van de Donau tusschen die twee vestingen. Daar men zijne verdiensten niet hoog genoeg schatte, werd hij wrevelig, zoodat hij zijn ontslag vroeg en een gehuurd landgoed bij Boekarest betrok. Toen echter Rusland zich gereed maakte, om tegen Frankrijk te strijden, spoedde Geismar zich naar Petersburg en werd als adjudant bij generaal Bachmetjew geplaatst. In het gevecht bij Ostrowno ontving hij eene wonde en kon eerst in 1813 terugkeeren naar het leger. Miloradowitsj gaf hem bevel, om met 300 ruiters een strooptogt te doen door Saksen, en het gelukte hem en den overste Orlom den 14den Maart 1813 boven Meiszen over de Elbe te trekken en op den weg naar Nossen stand te houden tegen eene 10-maal zoo sterke krijgsmagt onder Durutte en Kechberg. Bij het korps van graaf Platow in de omstreken van Altenburg en gedurende den slag van Leipzig bewees hij met zijne ruiterbende belangrijke diensten. Den 19den October werd hij met 2 regementen kozakken naar Weimar gezonden, om den Hertog te beschermen tegen de vlugtende Franschen, en aan zijne komst had de stad Weimar hare redding te danken, toen de Fransche generaal Lefèbvre-Desnouettes haar bedreigde.

Hierna woonde hij den slag bij Hanau bij en vervolgens als kolonel onder den hertog van Weimar den veldtogt van 1814. In 1817 werd hij bevorderd tot generaal-majoor, was in 1826 behulpzaam bij het dempen van den opstand van Pestel en Murawjew, geleidde in 1828 bij den oorlog tegen de Turken de voorhoede van het 6de korps over de Proeth, en bragt er den 29sten September in Klein-Walachye den Pasja van Widdin eene volkomene nederlaag toe. Ook in 1829 volbragt bij onderscheidene voorspoedige strooptogten op het Turksche gebied, veroverde de stad Rachowa en verijdelde door een dapperen aanval de gevaarlijke beweging, die de Pasja van Skoetari na den Vrede van Adrianopel in den rug der Russen dacht te volbrengen. De omwenteling in Polen vereischte op nieuw zijne dienst. Hij stond aan het hoofd van een korps ligte kavallerie, dat echter, nadat het den 19den Februarij 1831 bij Stoczek had moeten wijken, bij de nachtelijke overrompeling van het Russische leger door Skrzynecki (31 Maart) nagenoeg geheel vernietigd werd. Geismar werd voor den krijgsraad geroepen, maar vrijgesproken, nam deel aan de bestorming van Warschau en ontving daarbij eene belangrijke wonde. Hij zag zich vervolgens benoemd tot aanvoerder van het 6de armeekorps en tot generaal der kavallerie, en overleed te Petersburg den 10den Mei 1848.

< >