Geboorte (De) is bij de zoogdieren de werking, waardoor de vrucht het moederligchaam verlaat, of ook dat verlaten zelf. Zij heeft plaats zoodra de vrucht tot voldoende ontwikkeling gekomen is. Dat tijdperk is bij verschillende zoogdieren zeer verschillend.
Het bedraagt bij den mensch 40 weken na den aanvang der zwangerschap. De voleindiging daarvan wordt aangekondigd door pijnlijke zamentrekkingen van de baarmoeder, welke den naam van weeën dragen. Bij de pogingen der baarmoeder om de vrucht door het bekken heen naar buiten te drijven, barsten de vliezen, welke de vrucht omgeven, waarna in den regel het hoofd het eerst met eene draaijende beweging wordt uitgedreven, waarop dan de romp, de beenen en eindelijk de moederkoek volgen.
De geboorte is dus een physiologisch verloop, dat in het naauwste verband staat met den aard en de bestemming der vrouw. Is deze regelmatig gebouwd, gezond en kalm, dan kan men de geboorte beschouwen als eene natuurlijke zaak, die zonder gevaar of bezwaar afloopt en daarna aan de moeder een onwaardeerbaar genot oplevert. Doen zich daarbij hindernissen op, dan weet de ervaren verloskundige deze doorgaans op eene kunstmatige wijze uit den weg te ruimen.
Wordt de vrucht uit het moederligchaam verwijderd vóór den aanvang van de 17 de week der zwangerschap, zoo geeft men hieraan den naam van miskraam. Eene geboorte tusschen de 17de en 28ste week heet men eene ontijdige geboorte, — en in beide gevallen is het kind nog niet geschikt om te blijven leven.
Eene geboorte tusschen de 28ste en 36ste week is eene vervroegde, en alsdan bestaat de mogelijkheid, om het kind in het leven te houden. Het is onzeker of er voorbeelden van zijn, dat de zwangerschap langer dan 40 weken geduurd heeft.