Gasfabriek. De economische vraag, voor de practische staatkunde van groot gewigt, of gasfabrieken tot die soort van ondernemingen van nijverheid behooren, wier oprigting en exploitatie aan den Staat — d. i. in dezen de gemeente — behoort overgelaten te worden, kan niet in het algemeen bevestigend of ontkennend beantwoord worden. De zorg voor verlichting van straten, pleinen en grachten, oorspronkelijk aan het goedvinden der ingezetenen zelven overgelaten, is ongetwijfeld tegenwoordig, althans in steden en volkrijke dorpen, een deel der staatszorg geworden; ook hier heeft de werkkring van den Staat zich uitgebreid. Door onzen wetgever is die tak van staatsdienst overgelaten aan de gemeentebesturen; de leeraren van ons staatsregt beweren, dat een post voor verlichting niet door de Gedeputeerde Staten op de gemeentebegrooting kan worden gebragt tegen den zin van den gemeenteraad. Waar de gemeenteraad tot verlichting der plaats door gas heeft besloten, daar heeft hij soms de keuze, om óf voor eigene rekening eene gasfabriek op te rigten en in werking te houden, óf om de gasverlichting aan een particulier uit te besteden.
In groote plaatsen, waar meer dan eene fabriek van dien aard bestaan kan, zal men in den regel het best doen, om de geheele zorg voor de verlichting aan de vrije industrie van particulieren over te laten. Maar in kleine plaatsen, waar slechts ruimte is voor ééne zoodanige fabriek, daar zal het natuurlijk monopolie vaak eene te groote verlokking voor den particulier wezen, om groote winsten te maken ten koste van het publiek belang, zoodat daar oprigting en exploitatie van gemeentewege meestal ten gerieve en tot voordeel van het publiek de voorkeur zal verdienen. De vraag, of gasfabrieken gerekend moeten worden tot die inrigtingen van publieke dienst, tot vergoeding waarvan van de ingezetenen niet meer mag gevraagd worden, dan tot haar onderhoud noodig is, is practisch en theoretisch meestal in ontkennenden zin beantwoord. Hoeveel in ’t algemeen tegen nijverheidsondememingen van staatswege moge kunnen ingebragt worden, het valt niet te ontkennen, dat het natuurlijk monopolie van een gasfabriekant het publiek vaak nog grooter schade berokkent, terwijl het voor de gemeente tegelijk met de behartiging der publieke zaak eene niet onaardige bron van inkomsten kan opleveren.