Fortunatusis de held van een ouden, onderhoudenden volksroman, die vermoedelijk in de 16de of 17de eeuw uit het Spaansch in het Hoogduitsch en Nederlandsch is overgegebragt. Hij heeft in onze taal den titel van „Eene nieuwe historie van Fortunatus borse en van zijnen wenschhoed. Zeer geneugelijk en plaisant om te lezen, leerende hoe een jong gezel hem heuselijk houden zal in handel en wandel, met woorden en werken, bij hooge en lage personen. Dezen allerlaatsten druk van nieuws overgezien en met nieuwe figuren, daarop passende, verbeterd.
Nooit voor dezen zoo gedrukt (Amsterdam bij S. en W. Koene, 1796)”. Daarin wordt de geschiedenis verhaald van een jongeling van Cyprus, die na velerlei wederwaardigheden van vrouw Forfuna eene beurs ontving, waarin hij bij elke greep 10 goudstukken vond. Nu ging hij aan het reizen door Duitschland, Engeland, Ierland, Venetië en Constantinopel, en keerde eindelijk naar Cyprus terug, waar hij met de dochter des Konings huwde, die hem 2 zonen schonk, Ampedo en Andolosia. Na verloop van 12 jaar ging hij op nieuw op reis, kwam in Perzië, waar de Soudan, hem een hoed toonde, die elk, die hem op het hoofd had, derwaarts bragt, waar hij wezen wou. Fortunatus zeide, dat zulk een hoed wel zwaar zou zijn, waarna de ander, om hem van het tegendeel te overtuigen, hem dien op het hoofd zette. Terstond wenschte Fortunatus, dat hij op zijne galei mogt wezen, die zeilree lag, — en alzoo geschiedde. Weder begaf hij zich naar Cyprus, waar hij weldra overleed, nadat hij aan Andolosia de beurs en aan Ampedo den wenschhoed gegeven had. Eerstgenoemde, door eene vrouw bedrogen, had weldra zijne beurs verloren, en leende nu van zijn broeder den wenschhoed, die ook niet lang in zijn bezit was.
Hij kreeg echter beide schatten terug, en stelde aan zijn broeder den wenschhoed weder ter hand. Hij werd voorts overvallen en van zijne beurs beroofd door 2 Engelsche graven. Toen Ampedo die mannen niet kon opsporen, verbrandde hij van spijt den wenschhoed, — en Andolosia werd door zijne belagers omgebragt, waarna de beurs geen goud meer opleverde. Ten slotte kwam het misdrijf dier beide graven aan den dag en werden beide geradbraakt. De moraal van het boek is, dat de gaven der fortuin den mensch niet gelukkig maken. De oudste Duitsche druk van dit volksboek is van 1502, — voorts heeft men eene Fransche uitgave van 1670, eene Italiaansche van 1676, alsmede eene Engelsche, Deensche, Zweedsche, enz. Verschillende dichters van lateren tijd hebben aan die geschiedenis de stof voor drama’s ontleend.