Fockenbroch (Willem Godschalk van), geboren te Amsterdam in de eerste helft der 17de eeuw, legde zich toe op de geneeskunde, vestigde zich te Amsterdam, doch weerde door zijn ligtzinnig levensgedrag allen voorspoed, zoodat hij in 1666 naar de kust van Guinéa vertrok, alwaar hij als fiscaal overleed. Op het kasteel St. George del Mina vermaakte hij zich met het vervaardigen van gedichten, die wel geestig en vloeijend van vorm, doch wat den inhoud betreft met de ergerlijkste onkiesheid bezoedeld zijn.
Zijn blijspel: „De Min in ’t Lazarushuis" vond veel bijval. Een aantal zijner verzen, waarbij zich „Typhon of de Reuzenstrijd” bevindt, zijn vereenigd in den bundel, getiteld: „Thalia of de geurige zanggodin (1696 en later)”, terwijl hij ook „De herderszangen van Virgilius Maro (1666)” en „Eneas in zijn zondagspak” uitgaf. „Alle de werken” van dezen dichter zijn uitgegeven door Abraham Bogaert in 2 deelen in 1709, en van het eerste deel is in 1723 een 2de druk verschenen.
